Ronald Koeman start met een 0-1 verlies tegen Engeland zijn carrière als bondscoach van het Nederlands Elftal. Dit zijn vijf dingen die opvielen bij de spelers en de speelstijl in de eerste wedstrijd met Koeman als trainer.
1. Memphis neemt de rol van Robben over
In de wedstrijd tegen Engeland zette Memphis vier succesvolle dribbels in. Kevin Strootman was de enige speler van het Nederlands Elftal die ook een succesvolle dribbel inzette. Van alle andere acht veldspelers was er geen enkele speler die succesvol een 1-vs-1 inzette. Het ontbeerde niet alleen aan aanvallende acties via een 1-vs-1 dribbel, ook qua gecreëerde kansen hield het buiten Memphis niet over.
Er was namelijk geen enkele speler die meer kansen creëerde dan Memphis (5), terwijl alle andere negen veldspelers gezamenlijk niet meer dan vijf kansen creëerden. Afgaande op de wedstrijd tegen Engeland lijkt Memphis de rol van Arjen Robben op zich te nemen wat betreft aanvallende output. Een belangrijke taak voor Koeman lijkt echter van Oranje niet een Memphis-afhankelijk elftal te maken.
2. Stefan de Vrij en de initiatiefrijke verticale pass
Tijdens de opbouw was Stefan de Vrij de centrale man in het defensieve trio van het Nederlands Elftal. Het viel op dat de centrale verdediger van Lazio veel vaker een pass vooruit speelde dan zijn kompanen Matthijs de Ligt en de nieuwe aanvoerder Virgil van Dijk. Van de 62 passes van De Vrij gingen 92% in voorwaartse richting, De Ligt en Van Dijk gaven ietwat meer passes (respectievelijk 69 en 66), maar het percentage passes vooruit lag behoorlijk lager met 65% en 70%.
3. Mandekking wordt zonedekking
Waar Oranje in eerder periodes defensief regelmatig functioneerde als losse eilandjes, lijkt Ronald Koeman er nu al meer in geslaagd te zijn om in het team een verdedigende eenheid te creëren. Dit lijkt voornamelijk te verklaren opdat Koeman de mandekking van zijn voorgangers heeft ingeruild voor de moderne zonedekking.
Ook in de statistieken werpt deze verandering zijn vruchten af. Engeland schoot drie keer op het doel van Jeroen Zoet, slechts één keer vanuit het zestienmetergebied. Een keer ging het goed fout, op dit niveau direct afgestraft met het enige doelpunt van de wedstrijd.
4. Hoge pressing op de flanken
Een beleid op het gebied van druk zetten was weinig herkenbaar in de laatste tijd bij Oranje. Een indicatie van druk zetten kan worden gemeten met het aantal tackles. Negen tackles van Oranje waren op eigen helft, terwijl maar liefst achttien tackles werden ingezet op de helft van de tegenstander. In vergelijking: Engeland zette vijftien tackles in, waarvan dertien op eigen helft werden ingezet.
Nederland koos vooral de flanken uit als pressingzone, de locatie waar spelers worden beperkt door een zijlijn aan een kant. Het is dan ook niet geheel onlogisch dat Hans Hateboer (6) en Patrick van Aanholt (4, samen met De Ligt en Strootman) de meeste tackles in hebben gezet tegen Engeland.
5. Wijnaldum traditioneel afwezig, Strootman aanwezig
De vorm van Georgino Wijnaldum en Kevin Strootman bij Oranje is altijd voer voor discussie. Ze zouden veel afwezig zijn en een lager niveau halen dan bij hun clubs. Van alle spelers van Oranje die de hele wedstrijd volmaakten gaf geen enkele speler minder passes dan Wijnaldum (36).
Kevin Strootman was daarentegen op alle verdedigers na de speler met de meeste passes van het Nederlands Elftal. Opvallend was het aantal chip-passes dat de middenvelder van AS Roma al dan niet succesvol gaf, geen enkele speler van Nederland gaf meer van deze passes (11).
Noot: genoemde data in dit artikel is verzameld via WhoScored (Opta).
Nog geen reacties
Geef je mening Cancel