De opzet van de Eredivisie moest op de schop. De hoogste vaderlandse competitie zou namelijk beter af zijn met twee clubs minder, hetgeen zou moeten leiden tot meer topwedstrijden met meer spanning en weerstand.
In een eerder artikel keken we al op basis van het aantal behaalde punten of er sprake is van een competitie die steeds ongelijker wordt.
Een veelgehoord argument is dat het niveau van de Eredivisie achteruit holt en de topclubs steeds minder weerstand wordt geboden.
Maar is het niveau van de Eredivisie op het gebied van spanning en weerstand de afgelopen jaren wel achteruit gegaan en is de weerstand die topclubs wordt geboden wel afgenomen?
Om antwoord te geven op deze vragen analyseerden we alle wedstrijden van de afgelopen 10 seizoenen (n=3.060), waarbij gebruik wordt gemaakt van de theorie van competitief evenwicht.
Competitief evenwicht en onzekerheid van uitkomst
Volgens sporteconoom Trudo Dejonghe is competitief evenwicht het evenwicht tussen de sportieve mogelijkheden van de teams. De redenering is dat hoe beter het kwalitatief evenwicht tussen de teams is, hoe groter de onzekerheid van uitkomst van iedere wedstrijd en hoe groter de interesse is.
Er zijn verschillende varianten van onzekerheid van uitkomst. In dit artikel richten we ons op de door Scelles en Durand geïntroduceerde onzekerheid van uitkomst tijdens een wedstrijd, wat verwijst naar het percentage van de tijd tijdens de wedstrijd waarin het verschil in doelpunten niet meer dan één doelpunt is tussen beide teams.
Hoe hoger het percentage, hoe onzekerder de uitkomst, hoe beter het competitief evenwicht en dus hoe hoger de spanning en weerstand.
Zo lang het verschil in doelpunten niet meer dan 1 doelpunt is tussen beide teams, kan de wedstrijd als spannend worden beschouwd en is de onzekerheid van uitkomst 100%. Alle wedstrijden met een eindstand van 0-0, 1-0, 0-1 en 1-1 hebben automatisch een onzekerheid van uitkomst van 100%.
Zodra het verschil in doelpunten meer dan één doelpunt is, zal de onzekerheid van uitkomst afnemen. Bijvoorbeeld: zo lang de stand 1-0 is, blijft de onzekerheid van uitkomst 100%. Wanneer de 2-0 wordt gescoord in de 60e minuut, zal de onzekerheid van uitkomst als volgt worden berekend: 60 / 90 = 67%. Wordt in de 80e minuut echter de 2-1 gescoord, dan wordt de onzekerheid van uitkomst als volgt berekend: (90 – (80 – 60)) / 90 = 78%.
Gemiddelde spanning en weerstand neemt nauwelijks af
Wanneer we de onzekerheid van uitkomst van de laatste tien seizoenen (2009/’10 t/m 2018/’19) analyseren, kunnen we concluderen dat de gemiddelde onzekerheid van uitkomst per seizoen tussen de 79% en 83% schommelt.
Omdat jaarlijkse uitschieters het beeld kunnen vertekenen, delen we de onderzoeksperiode op in twee periodes van 5 seizoenen.
De gemiddelde onzekerheid van uitkomst is in de eerste vijf seizoenen 81,27% en in de tweede 5 seizoenen 81,24%. De gemiddelde spanning en weerstand van wedstrijden is in tien seizoenen slecht 0,03% afgenomen, hetgeen verwaarloosbaar is.
Het niveau van de Eredivisie op het gebied van spanning en weerstand is de afgelopen jaren dus helemaal niet achteruit gegaan.
Kijken we enkel en alleen naar de traditionele top drie, dan zien we dat de onzekerheid van uitkomst van wedstrijden van Ajax gemiddeld 75,82% is.
In de tweede vijf seizoenen is de onzekerheid van uitkomst lichtelijk gestegen met 0,55% t.o.v. de eerste vijf seizoenen.
De gemiddelde onzekerheid van uitkomst van wedstrijden van PSV is 77,84% en wedstrijden van Feyenoord hebben een gemiddelde onzekerheid van uitkomst van 80,81%.
Bij PSV en Feyenoord is de onzekerheid van uitkomst, in tegenstelling tot Ajax, in de tweede vijf seizoenen ietwat afgenomen met respectievelijk 2,07% en 3,60% t.o.v. de eerste vijf seizoenen.
Gemiddeld is de onzekerheid van uitkomst van wedstrijden van de traditionele top drie in de tweede vijf seizoenen met 1,71% afgenomen t.o.v. de eerste vijf seizoenen.
Subtop laat het afweten
Als we nog iets dieper in de cijfers duiken en de onzekerheid van uitkomst van tegenstanders van de traditionele top 3 analyseren, komen we tot opmerkelijke conclusies.
FC Dordrecht (84,26%) en FC Twente en PSV (beide 83,42%) boden de top drie de afgelopen tien seizoenen gemiddeld de meeste weerstand, terwijl FC Emmen (59,07%), Go Ahead Eagles (70,09%) en N.E.C. (71,59%) gemiddeld de minste weerstand boden.
Vergelijken we de eerste en tweede vijf seizoenen echter met elkaar, dan zien we dat met name ADO Den Haag (+8,37%), De Graafschap (+7,41%) en FC Groningen (+6,07%) de top drie gemiddeld behoorlijk meer weerstand hebben geboden.
SC Cambuur (-22,13%), AZ (-20,89%) en sc Heerenveen (-10,30%) hebben de top drie daarentegen gemiddeld aanmerkelijk minder weerstand geboden.
De enigszins afgenomen weerstand van de top drie valt dus voornamelijk te verklaren door een mindere weerstand van gerenommeerde subtoppers als AZ en sc Heerenveen.
De enigszins afgenomen weerstand van de top drie valt dus voornamelijk te verklaren door een mindere weerstand van gerenommeerde subtoppers als AZ en sc Heerenveen.
Focussen we ons op het eindresultaat, dan zien we wel dat met name Ajax (+3,05%) en PSV (+0,96%) in de tweede 5 seizoenen wedstrijden een tikje makkelijker winnen.
Feyenoord (-6,77%) wint haar wedstrijden daarentegen minder makkelijk. Daarnaast verliezen Ajax (+11,35%), Feyenoord (+6,44%) en PSV (+4,97%) in de tweede vijf seizoenen wedstrijden minder kansloos.
Wedstrijden zijn gemiddeld 6,5 seconden langer spannend
Terug naar het voorgenomen plan om de Eredivisie in te krimpen naar zestien clubs.
Zou dat dan leiden tot een toename van de spanning en weerstand?
Om dat te onderzoeken hebben we de onzekerheid van uitkomst van de twee laagst geëindigde teams in elk seizoen weggelaten. In dat geval zou de gemiddelde onzekerheid van uitkomst in de laatste tien seizoenen 81,37% zijn bij zestien clubs tegenover 81,26% bij achttien clubs.
Met andere woorden, het terugbrengen van het aantal clubs in de Eredivisie van achttien naar zestien resulteert in wedstrijden die gemiddeld 6,5 seconden langer spannend zijn.
In de laatste vijf seizoenen zou de gemiddelde onzekerheid van uitkomst met zestien clubs echter lager zijn t.o.v. achttien clubs (81,02% vs. 81,24%).
Vermindering aantal clubs niet noodzakelijk
Op basis van deze analyse lijkt een vermindering van het aantal clubs in de Eredivisie allesbehalve noodzakelijk om te komen tot wedstrijden met meer spanning en weerstand.
De gemiddelde onzekerheid van uitkomst is in de afgelopen tien seizoenen namelijk nagenoeg gelijk gebleven en ook een inkrimping van achttien naar zestien clubs in de Eredivisie leidt nauwelijks tot meer spanning en weerstand.
Wat is jouw mening over een Eredivisie met ‘maar’ zestien clubs?
Er zijn reacties op dit artikel
Laat reacties zien Hide commentsDe kop is misleidend, tenzij je kan aantonen dat competitief evenwicht en weerstand met elkaar correleren.
Daarnaast is het inkrimpen van de Eredivisie nodig om ruimte te maken in de voetbalagenda voor play-offs. Deze heb je niet meegenomen in je analyse.
De insteek vind ik overigens wel leuk, maar graag iets meer onderbouwing en diepgang.
Hoi Jack,
Dank voor je reactie en feedback, leuk om te lezen. Uiteraard is weerstand op verschillende manieren te interpreteren. Uit bepaalde statistieken kan bijvoorbeeld blijken dat team A vele malen sterker is dan team B, maar de uitslag wijst dit niet altijd uit.
In dit onderzoek is echter voortborduurt op de theorie van competitief evenwicht en wordt ervan uitgegaan dat teams aan elkaar gewaagd zijn (weerstand) zolang het verschil in doelpunten niet groter is dan 1 doelpunt. Wanneer namelijk sprake zou zijn van perfect competitief evenwicht, en dus elk team aan elkaar gewaagd is, zou elke wedstrijd in principe in een gelijkspel moeten eindigen en is de weerstand dus 100%.
Je hebt gelijk dat voor de gewijzigde opzet met play-offs ruimte in de kalender gemaakt zou moeten worden. Alleen blijft de vraag naar de noodzaak voor inkrimping van het aantal teams in de Eredivisie daarmee nog steeds overeind.
Ik ben zelfs voor inkrimping naar 12 teams. Dat is een mooi aantal. 18 past beter bij de Bundesliga. Met inkrimpen naar 12 maar je Nederland virtueel groter.
12 teams, Eerst 2×11 wedstrijden, dan top 6 afsplitsen met 2×5 wedstrijden daarna.
Weerstand voor talenten als Stengs, Boadu wordt dan echt groter. Niet 6, maar 12 wedstrijden van de 32 tegen Ajax, PSV, Feyenoord. AZ krijgt vaker te maken met tegenstanders die favoriet zijn om de wedstrijd te winnen. Dat is wat je noemt weerstand.