Het is iets voor vijf uur op 27 oktober 2019 wanneer Hakim Ziyech een vroege 1-0 voorsprong voor Ajax op het scorebord schiet. Ruim anderhalf uur later likt aartsrivaal Feyenoord de wonden na een 4-0 verlies tegen de Amsterdammers.
Krachtsverschil
Na de wedstrijd werd de algemene focus vooral gelegd op het krachtsverschil tussen beide ploegen. Ajax-coach Erik ten Hag besteedde zijn aandacht echter aan zijn eigen elftal, dat volgens hem zojuist ‘de beste eerste helft van de competitie’ had gespeeld.
Ten Hag stelde bovendien dat ‘alle afgesproken elementen eruit kwamen’ tijdens de wedstrijd tegen de Rotterdammers.
De Ajax-coach lijkt hiermee te doelen op de opbouw die aan de vier doelpunten voorafging. De combinatie van verticale passing en loopacties in de diepte speelden een sleutelrol voor de overwinning van Ajax.
In dit artikel nemen we het dieptespel van Ajax onder de loep, te beginnen met de oorsprong van deze filosofie en de manier waarop Ten Hag dit dieptespel aanmoedigt. Om te kijken of deze principes ook echt hun vruchten afwerpen zullen de statistieken van Ajax vergeleken worden met concurrerende teams.
Het dieptespel van Ajax
Het is niet moeilijk om te zien waar de inspiratie van Ten Hags Ajax vandaan komt.
Het is algemeen bekend dat Erik ten Hag als trainer van het tweede elftal van Bayern München op het trainingsveld stond met Pep Guardiola, terwijl Ten Hags voormalig assistent Alfred Schreuder bij Hoffenheim het één en ander kon afkijken van Julian Nagelsmann.
Beide trainers staan bekend om hun visie over positiespel en hebben hun teams speelwijzen aangeleerd die gelijkenissen tonen met het huidige Ajax. Als de wedstrijden van de Amsterdammers worden bestudeerd lijkt de stijl van de ploeg soms op een combinatie van het geduldige positiespel van Pep en het hoge tempo van Nagelsmann.
Deze stijl lijkt Ten Hag te willen implementeren bij Ajax, waar hij volgens Voetbal International-journalist Pieter Zwart een specifieke methode voor heeft. In deze recente podcast legt Zwart uit hoe deze stijl in de veldtrainingen van Ajax wordt ingeslepen.
Met behulp van trainingsvormen die veel omschakelmomenten en een smal veld bevatten is het volgens Zwart mogelijk om spelers ‘onbewust in situaties te brengen waarin ze automatisch diepgang zoeken’.
Door deze trainingsvormen kan het natuurlijke gedrag volgens Zwart ‘op psychologische wijze geconditioneerd worden’.
Met andere woorden, als een speler als Hakim Ziyech op het trainingsveld vaak genoeg in een situatie wordt gebracht waarin hij wordt gedwongen om diepte te maken door een pass, zal hij dit automatisch ook doen op een wedstrijddag.
Als een trainingsveld zo smal is dat Quincy Promes zichzelf alleen vrij kan lopen door de diepte te zoeken, zal hij dit altijd doen, zowel tijdens de trainingspartij als de echte wedstrijd.
Wat zeggen de statistieken?
Is bovenstaande gedachte logisch?
Is het mogelijk om een ploeg zo te ‘programmeren’ dat verticaal spel eerder wordt gebruikt wanneer de bal wordt veroverd?
Als dit mogelijk is zouden passingstatistieken uit moeten wijzen dat Ajax meer voorwaartse passes speelt in vergelijking met concurrerende teams.
Dit kan aangetoond worden door te kijken naar statistieken voor final third-passes, PPA’s, keypasses en progressieve passes. Om uit te leggen waar deze termen voor staan gebruiken we het eerste doelpunt van Ajax in de recente klassieker tegen Feyenoord.
In bovenstaand figuur bouwt Ajax op via een ‘final third-pass’ van Tagliafico naar Promes. De bal ligt op het moment van aannemen in het 1/3 deel van het veld dat het dichtste bij het doel van de tegenstander is (Bron: FBref).
In de bovenstaande afbeelding zie je hoe Promes de bal naar Tadic speelt, die op het moment van aannemen in het zestienmetergebied van de tegenstander staat, ofwel een PPA (Pass into Penalty Area).
Tadic geeft vervolgens een keypass naar Ziyech (een pass die resulteert in een schot door de speler die de bal aangespeeld krijgt). De passes van Tagliafico en Tadic zijn bovendien voorbeelden van ‘progressive passes’, een statistiek die door scoutingbureau Wyscout de wereld in is geholpen.
Wyscout definieert een progressieve pass als ‘een voorwaartse pass die minimaal 30 meter lang is wanneer de bal wordt gespeeld vanuit de eigen helft, of minimaal tien meter wanneer de pass wordt gespeeld in de helft van de tegenstander (Bron: Wyscout).
Nu de definities van deze methodes om verticaal spel in cijfers te vatten duidelijk zijn, kunnen de statistieken van Ajax-spelers naast directe concurrenten bij AZ, Feyenoord en PSV worden gelegd, om zo te meten hoe deze ploegen zich tot elkaar verhouden:
In bovenstaande afbeelding zie je dat Ajax in alle genoemde categorieën behalve het criterium keypasses boven de directe concurrenten staat in de statistieken.
Dit terwijl Ajax beduidend meer PPA’s en Progressive passes geeft per 90 minuten dan de andere drie clubs.
Het lijkt dus terecht om te beweren dat de trainingsmethode en de achterliggende filosofie achter deze oefeningen haar vruchten afwerpt.
Op het moment dat de statistieken van Ten Hags Ajax echter worden vergeleken met die van teams in de Champions League zien de cijfers er echter een stuk minder rooskleurig uit.
De statistieken die worden bijgehouden door FBref tonen namelijk aan dat Ajax in vergelijking met alle 32 clubs in de groepsfase van de CL een grijze middenmoter is. In de ranking van alle CL-clubs staat Ajax op de 16de plaats als het gaat om 1/3-passes en op de 12de plaats in de ranking van PPA’s.
Bovendien is Ajax in het klassement van keypasses slechts op de 19de plek terug te vinden, terwijl de enclave van Ten Hag de 15de plaats bezet in het klassement van Progressive passes.
In het gehele klassement bezet Ajax de 16de plaats.
Het is een teken aan de wand dat Ajax, dat de ambitie heeft om structureel te overwinteren in de Champions League, het niet voor elkaar krijgt met de verticale opbouw, het tactisch speerpunt van Ten Hag, zich te meten met de beste ploegen van Europa.
Saillant detail is dat de teams van ‘leermeesters’ Julian Nagelsmann en Pep Guardiola in alle klassementen in de top 5 terug te vinden zijn.
Een reden hiervoor is misschien het betere spelersmateriaal van Guardiola en in mindere mate Nagelsmann, maar het kan ook betekenen dat de trainingsmethode die door leerlingen Ten Hag en Schreuder is geïmplementeerd in de praktijk slechts een slap aftreksel van de desbetreffende meesters blijkt te zijn.
Conclusie
Het lijkt erop dat Ajax veel werk aan de winkel heeft. Het elftal van Erik ten Hag heeft duidelijk de kwaliteiten om de nationale concurrentie te slim af te zijn wat betreft de verticale opbouw, maar de Amsterdammers hebben een aanzienlijk minder goed rapport dan de concurrentie in de Champions League.
Daarbij moet ook in acht worden genomen dat Hakim Ziyech, die in drie van de vier genoemde categorieën de beste speler van Ajax is, volgend seizoen het rood-wit in zal ruilen voor het blauwe tenue van Chelsea.
Het is voor Ten Hag te hopen dat het spelersmateriaal dat hij volgend seizoen ter beschikking heeft deze leegte op kan vullen, maar het is maar de vraag of dit genoeg is om ervoor te zorgen dat Ajax zich in het nieuwe seizoen wél kan meten met de groten der aarde.
Misschien is het daarom verstandig om toch nog een keer naar de achterliggende methodiek in de trainingen te kijken. Deze lijkt namelijk goed te zijn, maar laat genoeg te wensen over om ‘exceptioneel’ genoemd te worden.
Er zijn reacties op dit artikel
Laat reacties zien Hide commentsLeuk Merlijn