Veel trainers claimen dat het scoren van de openingstreffer hun team in de zetel helpt en dat de ploeg er een stuk makkelijker door gaat voetballen. Anderen beweren juist dat het niet uitmaakt, de stand na 90 minuten is immers het enige wat telt. Maar wat is nou het statistische belang van het maken van de 1-0? Wint een team hierdoor vaker, of zijn de uitspraken van de trainers nergens op gebaseerd?
Tijdstip van de eerste goal
In het onderzoek zijn de Eredivisiewedstrijden van het seizoen 2012/13, 2013/14 en 2014/15 meegenomen, in totaal 765 competitiewedstrijden. Bij wedstrijden die in 0-0 eindigden, is de minuut van de openingstreffer op 0 gezet. In totaal geldt dit voor 31 duels.
Dat een eerste doelpunt de wedstrijd openbreekt, staat in de meeste gevallen als een paal boven water. Het team dat op achterstand komt, moet immers wat forceren om nog kans te maken op de overwinning. Gemiddeld duurt het in een Eredivisiewedstrijd exact 27 minuten voordat er een doelpunt wordt gemaakt. In de onderstaande afbeelding is per 5 minuten het aantal openingstreffers in de afgelopen 2,5 jaar te zien. Openingstreffers in blessuretijd zijn afgerond op 45 of 90 minuten.
De meeste openingstreffers worden gemaakt tussen de zesde en de tiende minuut, en niet tussen de eerste en de vijfde. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat teams de eerste minuten van een wedstrijd gebruiken om de tegenstander ‘af te tasten’. Het maken van een doelpunt heeft in deze fase van het duel nog geen hoge prioriteit voor de meeste teams.
Zoals gezegd eindigden 31 van de 765 wedstrijden in 0-0. In de andere 734 wedstrijden werd wel gescoord. In 466 situaties won de club die de openingstreffer op het scorebord zette. Precies 165 teams hielden aan hun wedstrijd een gelijkspel over, terwijl 103 ploegen alsnog hun wedstrijd verloren na een 1-0 voorsprong. In totaal komt dit neer op gemiddeld 2,13 punten per wedstrijd voor de teams die de openingsgoal maakten. De tegenstander, het team dat dus op een 1-0 achterstand kwam, pakte gemiddeld nog 0,65 punten per wedstrijd. Een significant verschil, dat duidelijk maakt dat het scoren van de 1-0 van enorm belang is.
Beste tijdstip om te scoren
In de onderstaande afbeelding is te zien hoe teams met een 1-0 voorsprong omgaan. Een team dat de openingstreffer binnen het kwartier op het bord zet, houdt gemiddeld 2,00 punten aan de wedstrijd over. Wanneer de openingstreffer een kwartier later op het bord verschijnt, levert dat gemiddeld nog slechts 1,93 punt op. Voor de tegenstanders is dit respectievelijk 0,76 en 0,80.
Een team dat binnen het kwartier het openingsdoelpunt maakt, pakt dus meer punten dan een team dat dit tussen de zestiende en de dertigste minuut doet. Dat is redelijk tegenstrijdig met onze gedachtegang: scoren binnen een minuut geeft je tegenstander juist meer tijd om te reageren dan scoren na dertig minuten. Je zou dus juist verwachten dat het andersom zou zijn: een team dat na een half uur scoort, pakt meer punten dan een team dat na één minuut scoort. Dat is dus niet het geval. Het wordt echter nog gekker.
In 581 van de 765 competitieduels werd in de eerste 45 minuten één keer gescoord. Dat houdt in dat in 75,95% van alle duels de openingstreffer in de eerste helft viel. Als we de stapgrootte van een kwartier verkleinen naar vijf minuten, zien we iets opvallends. Een team dat de openingstreffer tussen de 41e en de 45e minuut maakt, pakt minder punten dan een team dat binnen een minuut scoort.
Aan de andere kant pakken teams die binnen een minuut achter komen minder punten dan teams die pas na 45 minuten een goal incasseren. Ploegen die dus ruim een halve wedstrijd langer de tijd krijgen om te reageren, maken hier minder gebruik van. Naast het feit dat ploegen de kortere reactietijd dus beter benutten, bezwijken ze ook niet onder de mentale klap die een tegentreffer vlak voor rust met zich meebrengt.
Conclusie
Teams die op 1-0 komen, zitten over het algemeen dus inderdaad in de zetel. Gemiddeld houdt een ploeg die op voorsprong komt 2,13 punten over aan hun duel, terwijl een 1-0 achterstand slechts 0,65 punten oplevert. Let echter wel op: het scoren van de openingstreffer tussen minuut 41 en minuut 45 kan je uiteindelijk opbreken. Gemiddeld pakken teams die in deze minuten op 1-0 komen de minste punten, ‘slechts’ 1,78 per duel.
Mocht je dan toch zo graag op voorsprong willen komen, kan je beter de openingstreffer vijf minuten eerder op het scorebord zetten. Met een openingstreffer tussen minuut 36 en minuut 40 maak je gemiddeld de meeste kans op een overwinning. Bovendien pakken de tegenstanders in deze fase de minste punten: 0,38 punten per wedstrijd. Een late openingsgoal scoren is dus inderdaad gunstig, maar doe het niet té laat.
Er zijn reacties op dit artikel
Laat reacties zien Hide commentshoe eerder het openingsdoelpunt heeft zeker een mate van correlatie met “de betere ploeg”. Dus dat laat scoren een slechtere overwinningsverwachting oplevert kan daaruit verklaard worden. Best ingewikkeld om te bewijzen, dat wel!