Wie de laatste weken de bladen opensloeg, zag regelmatig de straatnaam Coolsingel voorbij komen. Feyenoord strijdt volop mee om de bovenste plekken en onder Het Legioen heerst de titelkoorts als nooit tevoren. Toch vertoonde de ploeg van debuterend hoofdcoach Giovanni van Bronckhorst al enkele haarscheurtjes. Is een kampioenschap van Feyenoord realistisch?
De gegevens in dit artikel zijn afkomstig van Opta Sports en Michael Caley.
Op basis van de huidige ranglijst, lijkt Feyenoord een reële titelkandidaat. De Rotterdammers staan na twaalf gespeelde duels op een derde plek – drie punten achter koploper Ajax en één punt achter regerend kampioen PSV.
Kleiner kwaliteitsverschil
Laten we eerst kijken naar het model van Jorg Seidel, beter bekend als GoalImpact. Volgens dat model zijn de kwaliteitsverschillen tussen de drie topclubs kleiner geworden. Het model van Seidel maakt gebruik van de invloeden van spelers op het wedstrijdverloop. Wanneer een team meer doelpunten maakt als een specifieke voetballer binnen de lijnen staat, zal de GI-score van deze voetballer toenemen. Anderzijds daalt zijn score wanneer er meer tegendoelpunten vallen.
Feyenoord had vorig seizoen een teamsterkte van 117,0. Nu is dat iets minder: 113,7. Dit komt enerzijds door het vertrek van topspeler Jordy Clasie (145,9) en anderzijds door de weinige speeltijd van (volgens het model) bovengemiddelde voetballers als Eric Botteghin (127,7), Miquel Nelom (120,9) en Lex Immers (126,6). Daarnaast maakt coach Giovanni van Bronckhorst veel gebruik van spelers die nog weinig professionele minuten hebben gemaakt, zoals Karsdorp en Gustafson, waardoor de teamscore van Feyenoord lager uitvalt dan vorig seizoen. De verwachting is dan ook dat de score zal stijgen wanneer de genoemde spelers meer minuten maken.
Sjoerd Mossou, journalist en columnist van het Algemeen Dagblad, vindt dat het huidige Feyenoord juist meer kwaliteit herbergt dan het Feyenoord van vorige jaargang. “Deze ploeg heeft vooral een veel bredere selectie. Als Fred Rutten vorig jaar moest wisselen, werd het team vrijwel altijd direct zwakker. Nu kan Van Bronckhorst jongens als Vilhena, Botteghin en Kazim zonder problemen inzetten. Kijk alleen al naar Lex Immers, het zegt alles dat hij van de basis naar de tribune is gegaan.”
Nu kan Van Bronckhorst jongens als Vilhena, Botteghin en Kazim zonder problemen inzetten. “Kijk alleen al naar Lex Immers, het zegt alles dat hij van de basis naar de tribune is gegaan.”
Andere invulling middenveld
Van Bronckhorst heeft dus meer keuzes dan zijn voorganger Fred Rutten. Maar wat doet de voormalig international met die brede selectie? Tactisch maakte hij meerdere aanpassingen, die vooral op het middenveld zichtbaar is. Waar Karim El Ahmadi (in de afbeeldingen weergegeven door nummer 8) vorig seizoen regelmatig bij de offensieve middenvelder of de spits opdook, speelt de Marokkaan dit jaar meer controlerend. Met deze spelinvulling komt El Ahmadi vaker naast of zelfs achter de defensieve middenvelder te spelen, in plaats van naast de aanvallend ingestelde middenvelder. Het zorgt voor meer controle op de middelste linie.
De nieuwe invulling laat zich gelden in de cijfers. El Ahmadi was vorig seizoen goed voor 1,8 schoten en 1,2 kansen per wedstrijd. Dat is deze jaargang gedaald naar 0,9 schoten en 0,8 gecreëerde kansen per duel. De aanvallende inbreng van El Ahmadi is bijna gehalveerd.
Ook Jan van Halst, analist bij Fox Sports, merkt dit concrete verschil op. “Volgens mij is de positie van El Ahmadi meer ingegeven door het feit dat Kuyt nu voor hem speelt. Die trekt steeds naar binnen, waardoor El Ahmadi vaker uitwijkt naar de rechterkant. Hierdoor is zijn diepgang richting de spits wat verminderd. Zijn voorganger Fred Rutten had ook geen Kuyt tot zijn beschikking.”
En dat is natuurlijk niet de enige verandering op het middenveld, ziet ook Van Halst. “De invulling van de 10-positie is wel het grootste verschil sinds de zomerstop”, vertelt de analist. “Harde werker Lex Immers is vervangen door Gustafson. Vilhena speelt ook soms op die positie, maar hij is meer een combinatiespeler.”
Minder schieten is niet slecht
Ook cijfermatig zijn er enkele verschillen tussen het huidige Feyenoord en het Feyenoord van vorig seizoen. De ploeg van Van Bronckhorst scoorde dit seizoen 32 keer uit 158 doelpogingen en liet veertien van de 116 schoten van de tegenstander door. Hoe ging dat vorig seizoen? De Rotterdammers zijn deze jaargang aanmerkelijk minder gaan schieten. Vorig seizoen nog gemiddeld 17,7 keer per duel, deze jaargang maar 13,3 keer. De schotnauwkeurigheid van Feyenoord steeg wel licht, van 35,2% naar 40,9%.
Maar wat zegt dat? De afname van het aantal schoten is niet per definitie iets om als Rotterdammer ongerust van te worden. De mogelijkheid bestaat bijvoorbeeld dat de Rotterdammers geduldiger zijn in het zoeken naar een opening en niet blind het doel onder vuur nemen als die mogelijkheid zich voordoet. Dat zou tot gevolg hebben dat de ploeg minder vaak op doel schiet, maar wél grotere kansen creëert of een hogere schotnauwkeurigheid behaalt.
Op basis van het aantal schoten tegen is Feyenoord net als vorig seizoen een topper in de Eredivisie. Tot dusver namen de opponenten van Feyenoord het Rotterdamse doel 9,7 keer per duel onder vuur. Wat dat betreft kan alleen Ajax in de buurt van Feyenoord blijven, want de Amsterdammers incasseerden eveneens ‘slechts’ 9,7 schoten per duel. Ten opzichte van vorig seizoen zijn de schotcijfers van de Rotterdammers iets verslechterd. Dat is uiteraard geen schande; vorig seizoen kregen ze slechts 8,9 schoten per duel te verwerken.
Een schot zegt pas iets als je de kwaliteit ervan weet. Feyenoord heeft dit seizoen sterkere schoten gelost. De sterkte van een schot is de verwachte kans (xG) dat een schot doel treft. Een team dat bijvoorbeeld 100 schoten lost en hiermee een xG van 12,500 haalt, heeft een schotsterkte van 12,5%. Een hoger percentage wil zeggen dat de schoten gemiddeld sterker zijn. Waar een schot van Feyenoord vorig seizoen nog een sterkte van 11,0% had, is dat aantal dit seizoen gestegen naar 11,6%. Naast een toename van de kwaliteit van Feyenoords schoten, begint echter ook de tegenstander sterker te schieten. Ten opzichte van vorig seizoen groeide de schotkwaliteit van de opponenten met 1,7 procentpunt.
Kansen benutten
Hoewel de schotsterkte van de tegenstander toenam, daalde de tegenschotenconversie van Feyenoord. Uit de 301 schoten die de opponenten vorig seizoen losten, maakten ze 39 doelpunten (conversie van 13,0%). Dit seizoen is dat minder: slechts 12 goals uit 116 pogingen (10,3%). Wat wil dit zeggen? Tegenstanders van Feyenoord creëren grotere kansen (tabel 2, kolom 1), maar schieten minder doelgericht (tabel 2, kolom 2). Vorig seizoen liet Feyenoord te veel schoten door, dit seizoen laat de ploeg er op basis van de xG iets te weinig door.
Ondanks dat Feyenoord zelf iets betere kansen creëert ten opzichte van vorig seizoen (11,0% om 11,6%), is de schotconversie enorm gestegen. Waar de Rotterdammers vorig seizoen nog 9,3% van de schoten scoorde, is dat aantal dit seizoen gestegen naar 14,6%. Vorig seizoen scoorde Feyenoord op basis van xG te weinig, dit seizoen is dat te veel.
Wanneer we deze data in een plot zetten, zien we dan ook een opvallend verschil: Feyenoord is van linksonder naar rechtsboven verhuist. De termen linksonder en rechtsonder behoeven in deze situatie enige uitleg.
Aan de hand van het aantal schoten, het aantal doelpunten en het aantal verwachte doelpunten is de shot-difference en de save-difference uitgerekend. Deze twee metrics geven aan of een ploeg op een goede of slechte manier met de verkregen mogelijkheden omgaat. Teams die een positieve shot-difference hebben, bevinden zich rechts in de grafiek, terwijl teams met een positieve save-difference bovenin de afbeelding staan.
In de grafiek van 2014/2015 staat Feyenoord linksonder. Dat houdt in dat de ploeg meer tegengoals kreeg dan de xG voorspelde en zelf minder doelpunten maakte dan de xG verwachtte. Een ploeg die meespeelt om de titel bevindt zich meestal in het gebied rechtsboven, terwijl de ploegen die minder in vorm zijn linksonder in de grafiek staan. Het feit of een club linksboven, rechtsboven, linksonder of rechtsonder staat, kan een kwestie zijn van geluk of pech, maar ook van kwaliteit.
Maar is het genoeg?
“Maar kampioen gaan ze niet worden”, voorspelt Van Halst. “Ze zullen tot het einde meespelen om de landstitel, maar de routine bij PSV zal de doorslag geven.” En niet alleen de ervaring, maar ook de spitspositie is essentieel, vertelt de analist. “Luuk de Jong is echt een spits die zijn ploeg over het dode punt kan helpen, zowel met zijn doelpunten als in het fungeren als aanspeelpunt. Feyenoord en Ajax missen zo’n type.”
Mossou sluit zich daarbij aan. “Elia kan met een actie een duel beslissen en ook Gustafson is een goede speler, maar PSV bijvoorbeeld heeft zowel op de middenas als in de voorhoede meer topkwaliteit rondlopen. Kwalitatief heeft Feyenoord nog teveel 6,5’s en zevens in de selectie, spelers van subtopniveau. In de meeste duels red je het daar wel mee, maar ik denk dat het uiteindelijk te weinig is voor een kampioenschap”, vertelt de columnist.
Sinds dit seizoen is er een andere wind gaan waaien bij Feyenoord. Publiekslieveling Dirk Kuyt kwam terug, Van Bronckhorst werd hoofdcoach en het middenveld werd zowel qua spelers als tactische invulling veranderd. Ook is de ploeg op basis van de cijfers beter geworden. Feyenoord scoort beter, houdt beter tegen en ook het kwaliteitsverschil tussen de topdrie is kleiner geworden. Een kampioenschap voor de Rotterdammers is dus reëeler dan in de vorige jaargang.Aan Kuyt en co de zware taak om het tegendeel te bewijzen.
Nog geen reacties
Geef je mening Cancel