5-3-2 of 4-3-3? Het is het debat dat in aanloop naar en zelfs gedurende dit EK de 17 miljoen bondscoaches van Nederland bezighoudt. Frank de Boer heeft te kennen gegeven dat het Nederlands Elftal in staat moet zijn om beide systemen te spelen, wat de vraag naar de juiste tactiek vermoedelijk niet naar de achtergrond zal dringen, aangezien beide systemen waarschijnlijk hun opwachting gaan maken.
5-3-2 of 4-3-3?
Het 5-3-2-systeem wordt over het algemeen als een meer moderne tactiek gezien en kent Thomas Tuchel, Gian Piero Gasperini, Julian Nagelsmann en sinds kort zelfs Ronald Koeman als adepten bij topclubs in de 4 grootste Europese competities.
Het 4-3-3-systeem is, daarentegen, haast synoniem geworden met de Hollandse School en is voor een hoop Nederlandse ploegen nog steeds het zogenoemde bread and butter. Echter is er ook nog een derde optie die niet of nauwelijks wordt besproken: de Cruijffiaanse 3-4-3 met een ruit op het middenveld.
Dit systeem werd door Cruijff geïntroduceerd om zodoende de ruimtes op het veld zo optimaal mogelijk te benutten, aangezien de 3-4-3-ruit maar liefst 16 ‘driehoekjes’ huisvest, waar een Cruijff-aanhanger natuurlijk alleen maar gelukkig van kan worden.
Hoe zou bondscoach Frank de Boer spelen als hij het systeem van Cruijff zou gebruiken? Dat is de vraag die in dit artikel centraal staat. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Nederland weinig kans maakt om de beker mee naar huis te nemen, dus waarom zouden we niet ons eigen voetbal in de etalage zetten en met een Cruijffiaanse tactiek aantreden?
Op basis van Cruijffs eigen profielschets van de elf posities in zijn tactiek – die worden gegeven in het boek ‘Mijn Voetbal’ dat hij samen met Jaap de Groot schreef – zal met behulp van datarapporten van StatsBomb worden gekeken welke elf namen van de selectie van Oranje in dit Cruijffiaanse elftal een plekje zouden bemachtigen, te beginnen met de keeper.
De Doelman:
“Iemand die niet alleen goed kan keepen, maar ook goed kan voetballen, tactisch sterk is en leiding kan geven.”
Hoewel Cruijff beaamt dat de keeper waarschijnlijk altijd ‘op een aparte manier bij het voetbal betrokken zijn’, stelt hij ook dat de doelman volgens zijn filosofie ervoor moet zorgen dat het elftal zo min mogelijk terug moet en dat hij zelf ook actief meevoetbalt.
Zoals uit het citaat hierboven blijkt moet een keeper dus volgens de methode-Cruijff sterk zijn met de voeten, beschikken over een goed in- en overzicht en coördinerende kwaliteiten.
Als er vervolgens wordt gekeken naar de EK-selectie van het Nederlands elftal valt er te stellen dat Maarten Stekelenburg, Marco Bizot en Tim Krul allen aan dit predicaat voldoen.
Stekelenburg en Bizot zijn beiden met de Ajax-school opgeleid, wat ze een uitstekende meevoetballende achtergrond heeft gegeven. Voor Tim Krul valt te beargumenteren dat hij met zijn ervaring in de twee hoogste Engelse competities, waar verdedigende organisatie en soliditeit als zeer belangrijk wordt ingeschat, vanuit een iets ander oogpunt ook aan deze vereisten voldoet.
Echter heeft Krul bij clubs als Newcastle United en Norwich City niet bepaald leren organiseren vanuit de Cruijff-methode, maar eerder vanuit de klassieke Engelse stijl, aangezien beide teams niet bepaald bekend staan om hun verticale en vloeiende opbouw.
Het lijkt dus logischer om voor Bizot of Stekelenburg te kiezen.
Als wordt gekeken naar de meevoetballende kwaliteiten van beiden is te zien dat Stekelenburg in het afgelopen seizoen een passzuiverheid van 79% kan overleggen, terwijl Marco Bizot 73% van zijn passes bij een teamgenoot aflevert (bron: Infogol.net). Tim Krul heeft overigens een passzuiverheid van 77%.
Gelet op het gegeven dat Maarten Stekelenburg het meest zuiver is in zijn passing én over de correcte technische achtergrond beschikt is hij dus de beste keuze in ons Cruijff-systeem.
De Backs:
“Een back hoef je eigenlijk niet te zoeken. Kijk naar een jeugdwedstrijd en je pikt een back er zo uit. Dat is op papier niet uit te leggen; als een beetje voetballiefhebber herken je het type gewoon.”
Cruijff stelt dat een back in essentie aan vier standaardregels moet voldoen: een back moet snel zijn, over een goede tackle beschikken, conditioneel sterk zijn en opbouwend mee kunnen doen.
Aangezien snelheid moeilijk in data te vatten is, zal de selectie voor beide backs voornamelijk op basis van de laatste drie eigenschappen gebeuren, al is het wel zeker om te stellen dat Daley Blind in ieder geval niet als back zal komen te spelen in het Cruijffiaanse systeem.
Waar wel rekening mee gehouden zal moeten worden is, zoals in de doorsnede van de opstelling te zien is, dat de backs in dit systeem tamelijk ouderwets zijn in de zin dat ze in balbezit samen met één van de centrale verdedigers een driemans restdefensie vormen.
Dit is belangrijk aangezien het bij statistieken met betrekking tot opbouw dus niet gaat om zaken zoals het geven van voorzetten. Ook heeft het conditionele aspect niet per se betrekking heeft op de mogelijkheid om over de flank te denderen, maar eerder om met grote ruimtes in de rug te kunnen verdedigen en, indien nodig, corrigeren.
Wie zijn de kandidaten voor beide flanken? Op rechts zijn er Denzel Dumfries, Jurriën Timber en Joël Veltman, terwijl de strijd op de linkerflank tussen Daley Blind, Nathan Aké, Owen Wijndal en Patrick van Aanholt zal gaan.
De statistieken die gebruikt zullen worden om de bewuste spelers tegen elkaar op te meten moeten, zoals gezegd, aangeven hoe de backs in de opbouw functioneren en hoe goed de verdedigende kwaliteiten zijn.
Het conditionele aspect is moeilijker in statistieken te vatten, maar hoge scores bij de gebruikte statistieken kunnen natuurlijk het één en ander vertonen over de conditionele kwaliteiten, aangezien een speler met bijvoorbeeld een hoog aantal onderscheppingen en drukmomenten over het uithoudingsvermogen blijkt te beschikken om dit een hele wedstrijd vol te houden.
De gebruikte statistieken en de scores voor alle backs zijn als volgt:
Progressieve passes | Geslaagde Passes onder druk | Geslaagde tackles | Onderscheppingen | Succesvol drukgezet | Voorwaartse dribbels | |
---|---|---|---|---|---|---|
Blind | 5.21 | 10.27 | 1.23 | 1.37 | 5.34 | 2.47 |
Wijndal | 2.33 | 5.17 | 1.50 | 1.33 | 5.33 | 3.83 |
Van Aanholt | 5.34 | 5.72 | 1.66 | 1.39 | 3.50 | 6.10 |
Aké | 3.19 | 4.97 | 0.80 | 0.68 | 2.82 | 5.65 |
Dumfries | 4.24 | 8.12 | 0.71 | 1.94 | 4.06 | 4.06 |
Timber | 3.60 | 3.20 | 1.00 | 1.60 | 3.80 | 5.80 |
Veltman | 4.77 | 5.60 | 1.62 | 1.38 | 3.63 | 4.06 |
De hierboven gegeven statistieken zijn berekend op basis van de prestaties van de bewuste spelers in alle competities gedurende de afgelopen 365 dagen.
De cijfers zijn bovendien gegeven over periodes van 90 minuten, wat bijvoorbeeld inhoudt dat Daley Blind per 90 minuten 5.21 progressieve passes geeft. Deze berekening geldt overigens voor alle statistieken die in dit artikel gebruikt worden.
Wanneer de vier mogelijke linksbacks met elkaar worden vergeleken valt op dat Patrick van Aanholt in alle categorieën goed scoort. Alleen in de categorie van de pressing is hij immers niet de beste of op één-na-beste.
Hij lijkt hiermee dus een logische keuze om als linksback te fungeren. Een kritische lezer zou hier echter tegenin kunnen brengen dat van Aanholt in dit systeem van tijd tot tijd als één van de centrale verdedigers is geposteerd, namelijk wanneer de voorstopper doorstoot naar het middenveld om zo een overtalsituatie te creëren.
In dat licht lijkt het een logischere keuze om voor Daley Blind te kiezen, aangezien zijn scores ook zeer goed zijn en omdat hij ervaring heeft als centrale verdediger.
Cruijff zou hier echter waarschijnlijk alsnog voor van Aanholt kiezen, aangezien hij bij gebruik van dit systeem tijdens zijn periode bij FC Barcelona vaak gebruik maakte van een orthodoxe back die juist door zijn snelheid van belang kon zijn voor de restverdediging.
Uit balbezit, wanneer de ploeg in een 4-3-3 zal verdedigen, zou van Aanholt in dit geval terugvallen richting de positie van de klassieke linksback.
De keuze valt dus in dit geval op Patrick van Aanholt, hoewel het inbrengen van Daley Blind, met name wanneer de tegenstander een systeem met hoge pressie hanteert, als optie achter de hand kan blijven.
Wanneer er wordt gekeken naar de rechtsbacks is er geen overduidelijke winnaar zoals van Aanholt, maar Denzel Dumfries valt met name op door zijn goede opbouwende kwaliteiten. Hij is om deze reden dan ook, in combinatie met zijn lengte en snelheid, de meest logische optie.
De Vrije Verdediger:
“Het mag duidelijk zijn dat ik een voorstander ben van de voormalige Blind-Jonk-combinatie bij Ajax (…) Omdat het elftal dan over meer voetballende kwaliteiten beschikt, wordt er minder balverlies geleden en moet de bal in plaats van bijvoorbeeld vijftig keer nog maar twintig keer worden heroverd. Dus hoeft er automatisch minder verdedigd te worden.”
Cruijff reserveert altijd een belangrijke rol in zijn systeem voor wat hij de ‘Vrije Verdediger’ noemt.
Een speler die aan dit profiel voldoet moet enorm compleet zijn in technische en organiserende kwaliteiten, en vormt de lijm die de verdediging bij elkaar houdt.
Voormalig bondscoach Ronald Koeman was hier een schoolvoorbeeld van, al lijkt het huidige Nederlands elftal met spelers als Matthijs de Ligt en Stefan de Vrij over verdedigers met soortgelijke kwaliteiten te beschikken.
Voor deze positie zijn kracht in de lucht en een goede pass vereisten. Bovendien moet de Vrije Verdediger sterk in de duels zijn, wat uit statistieken met betrekking tot intercepties en tackles zal moeten blijken.
Voor de positie van Vrije Verdediger zijn verschillende kandidaten, alhoewel een aantal op basis van dit profiel al afgeschreven kan worden. Toch zullen alle mogelijkheden open blijven en zullen daarom de volgende spelers worden vergeleken:
Voltooiingspercentage passes | Progressieve passes | Geslaagde tackles | Onderscheppingen | Percentage gewonnen luchtduels | |
---|---|---|---|---|---|
Blind | 83.7% | 5.21 | 1.23 | 1.37 | 61.1% |
de Ligt | 92.8% | 2.66 | 0.82 | 0.79 | 69 % |
de Vrij | 94.1% | 2.44 | 0.52 | 1.19 | 64.4 % |
Timber | 91.7% | 3.60 | 1.00 | 1.60 | 30.8 % |
Veltman | 77.3% | 4.77 | 1.62 | 1.38 | 57.8 % |
Aké | 91.4% | 3.19 | 0.80 | 0.68 | 61.4 % |
Zoals gezegd is het een absolute vereiste dat de speler op wie de keuze voor de deze positie valt zeer compleet is.
Met deze vereiste in het achterhoofd valt het op dat Joël Veltman opvallend goed scoort, maar met betrekking tot luchtduels toch echt (misschien wel letterlijk) te kort lijkt te komen.
Twee spelers die in alle statistieken goed presteren zijn, zoals misschien wel verwacht, Matthijs de Ligt en Stefan de Vrij. Wanneer deze twee spelers onderling vergeleken worden is de Ligt nét iets beter, terwijl hij bovendien in zijn tijd bij Ajax heeft aangetoond over sublieme leiderschapskwaliteiten te beschikken.
De Ligt is dus de keuze voor de Vrije Verdediger, hoewel Stefan de Vrij wel een luxe-stand-in is.
De Voorstopper:
“Wanneer een tegenstander met twee aanvallers opereert, heb je aan drie man in de defensie genoeg. Om niet een man tekort op het middenveld te krijgen, moet één van de vier verdedigers doorschuiven, en dat is de voormalige voorstopper.”
Zoals uit dit citaat, en uit de uitleg over de positionering van de backs, blijkt moet de verdediging zeer vloeiend kunnen opereren, om tegen een variërend aantal spitsen opgewassen te zijn én om een overtalsituatie op het middenveld te creëren.
De Voorstopper vervult dan ook een belangrijke rol in het ideale Cruijffiaanse systeem. Cruijff hecht bovendien veel waarde aan een centraal koppel dat elkaars tekortkomingen kan aanvullen, omdat een centrum zodoende ‘van alle markten thuis is’.
De kwaliteiten van de voorstopper moeten in wezen hetzelfde zijn als die van de Vrije Verdediger, namelijk een goede inspeelpass en goede verdedigende kwaliteiten met betrekking tot het koppen en het één-tegen-één-verdedigen.
De positionele kwaliteiten en de zuivere passing zijn echter met afstand de belangrijkste kwaliteiten, aldus Cruijff. Strikt genomen kan de voorstopper het verschil zijn tussen het controleren van de wedstrijd en het hopeloos falen bij tegenaanvallen.
Een goede Voorstopper helpt de verdediging in de opbouw en is altijd een optie voor het middenveld om op terug te vallen.
Bovendien schermt hij de spits(en) van de tegenstander af, zodat deze in wezen op een eiland tussen de Voorstopper en de andere verdedigers in terechtkomen, waardoor ze zo goed als onschadelijk worden gemaakt.
Voor deze positie is binnen het Nederlands elftal eigenlijk maar voor één iemand plek: Frenkie de Jong. De Jong heeft ervaring als centrale verdediger (naast Matthijs de Ligt zelfs) en is in de passing één van Europa’s beste spelers, zoals uit de volgende statistieken blijkt:
Frenkie de Jong | ||
---|---|---|
Statistiek | Per 90 minuten | Percentueel |
Dribbelafstand | 407.36 | 99 % |
Succesvolle passes | 92.1 % | 97 % |
Succesvolle passes (percentueel) | 73.43 | 96 % |
Passes ontvangen | 72.23 | 95 % |
Totale afstand voorwaartse passes | 335.55 meter | 92 % |
Percentage luchtduels gewonnen | 63 % | 89 % |
Percentage succesvolle dribbels | 80 % | 88 % |
Passes onder druk | 9.70 | 86 % |
Wat houden deze statistieken precies in? De percentages aan de rechterkant is in wezen een beoordeling van de categorie waar de Jong invalt in vergelijking met andere middenvelders uit de top 5 competities in Europa.
De Jong hoort dus in de categorie dribbelafstand bij de top 1% van Europa, wat alleen maar knapper is aangezien hij natuurlijk een opvallende speler is die meer tegenstanders zal aantrekken aangezien hij bij één van de grootste clubs van Europa speelt.
Een tegenstander van bijvoorbeeld Amiens uit Frankrijk kan wellicht ook hoge beoordelingen hebben, maar de mate van druk die hij ervaart van een tegenstander zal natuurlijk minder zijn bij de Jong.
Aangezien hij dus een speler van wereldklasse is in de gegeven categorieën, die bovendien van groot belang zijn voor de positie die hij in het Cruijffiaanse systeem zou moeten invullen, is de enige juiste keuze om hem tot voorstopper en in wezen de metronoom van het elftal te positioneren.
De Linkermiddenvelder:
“Een speler die zowel een steekpass als een splijtende pass kan geven (…) Hij is de bewaker van het positiespel, dus moet hij naast zijn technische kwaliteiten ook over heel veel inzicht beschikken, omdat de posities per balverplaatsing veranderen.”
Cruijff ziet de linkermiddenvelder als een soort vooruitgeschoven spelmaker die niet per se uitblinkt in werklust en loopvermogen, maar veeleer een ongeëvenaard inzicht heeft om aanvallers vrij te spelen en zelf op het juiste moment voor het doel te arriveren om dreiging voor de tegenstander te veroorzaken.
De linkshalf is een specialist die vaak met één been meer kan dan de gemiddelde voetballer met twee benen doet. Het is daarom van belang dat de linkshalf over een goede steekpass beschikt, veelvuldig in de zestien van de tegenstander opduikt en bovendien een doelpunt kan maken.
De statistieken voor deze rol zullen dan ook gericht zijn op het aantal balaanrakingen in de zestien van de tegenstander, het aantal gecreëerde kansen en het aantal schoten op doel.
De spelers die voor deze rol in aanmerking komen zijn Ryan Gravenberch, Davy Klaassen, Georginio Wijnaldum, Marten de Roon en tot slot Teun Koopmeiners, die omdat hij linksbenig is conform de filosofie van Cruijff een streepje voor heeft.
Wanneer deze spelers onderling vergeleken worden ziet het er als volgt uit:
Doelpunten per schot | Key passes | Goal-creating actions | Geslaagde passes naar de 16 | Bal aanrakingen in 16 tegenstander | |
---|---|---|---|---|---|
Gravenberch | 0.11 | 0.64 | 0.18 | 1.11 | 1.57 |
Klaassen | 0.30 | 0.64 | 0.35 | 0.58 | 1.74 |
Wijnaldum | 0.07 | 0.61 | 0.06 | 0.55 | 1.14 |
de Roon | 0.07 | 0.63 | 0.22 | 0.55 | 2.48 |
Koopmeiners | 0.20 | 0.67 | 0.33 | 1.00 | 9.83 |
Gelet op de statistieken blinken vooral Davy Klaassen en Teun Koopmeiners uit. Hierbij moet natuurlijk wel gelet worden op het feit dat zij in de Eredivisie relatief slechtere tegenstand hebben dan bijvoorbeeld een Wijnaldum of een de Roon, maar desondanks zijn hun statistieken indrukwekkend.
Wat met name opvalt is dat Koopmeiners relatief gezien enorm veel bal aanrakingen in de zestien van de tegenstander heeft, en bovendien de meeste passes per wedstrijd geeft waar een kans uit voortkomt.
Deze redenen zouden, gekoppeld aan het feit dat Koopmeiners met name uitblinkt met zijn linkerbeen, meer dan genoeg reden moeten zijn voor Johan Cruijff om Koopmeiners ondanks zijn wellicht geringe ervaring een kans te geven als linkshalf in zijn systeem.
De Rechtermiddenvelder:
“Hij speelt vaak in de schaduw van anderen, toch blijkt de rechtshalf vaak de meest gewaardeerde voetballer binnen de spelersgroep te zijn. Omdat juist zijn medespelers weten hoe goed hij eigenlijk is. De buitenwacht ziet dat vaak niet zo, omdat de inbreng van de rechtermiddenvelder meestal een beetje ondefinieerbaar is. Het is iets wat je in het veld aan den lijve moet ondervinden om te weten wat het eigenlijk inhoudt.”
Cruijff ziet in zijn ideale rechtshalf het liefst kwaliteiten die aantonen dat hij een echte teamspeler is. Iemand van wie je vaak pas merkt wat de waarde is wanneer ze niet meespelen.
Het is van belang voor de rechtshalf om allround te zijn om zo het elftal in evenwicht te houden. De rechtshalf is dus bij uitstek een stabiele factor die uitblinkt omdat hij anderen in staat stelt om te voetballen.
De rechtshalf moet dus, om deze redenen, zowel aanvallend als verdedigend van waarde zijn en weinig fouten maken, om zo uit te kunnen groeien tot een rustpunt.
Om deze redenen zullen de overgebleven middenvelders onderling vergeleken worden op zowel hun aanvallende als verdedigende kwaliteiten met extra nadruk op het slagingspercentage van hun acties.
Percentage geslaagde passes | Percentage succesvol druk gezet | Percentage succesvolle dribbels | Percentage luchtduels gewonnen | Percentage ontvangen passes | |
---|---|---|---|---|---|
Gravenberch | 83.9 % | 28.8 % | 54.8 % | 51.7 % | 92.9 % |
Klaassen | 79 % | 33.9 % | 50 % | 37.2 % | 79.2 % |
Wijnaldum | 92.5 % | 36.2 % | 64 % | 43.4 % | 90.5 % |
de Roon | 86 % | 31.8 % | 61.3 % | 62.5 % | 95.9 % |
Uit deze statistieken blijkt dat Gravenberch, Wijnaldum en de Roon weinig voor elkaar onderdoen. Echter lijkt Wijnaldum wel het meest geschikt voor een rol waarin hij als rustpunt fungeert, gelet op zijn hoge passing percentages.
Bovendien beschikt hij over een goede dribbel en is hij dankzij de leerschool van Jürgen Klopp vaardig in het uitoefenen van pressie op de tegenstander.
Marten de Roon is echter een goede optie om vanaf de bank te brengen wanneer een wedstrijd ‘gekillt’ moet worden door middel van het inbrengen van een verdedigend sterke speler.
De Aanvallende Middenvelder:
“Hij bewaakt als het ware de ruimte tussen de verdedigende middenvelder en de spits en heeft de verplichting om niet alleen in de buurt, maar precies op de goede plek te staan. Meestal een kwestie van één meter meer of minder, wat nog eens aangeeft hoe belangrijk voor hem een goede beheersing van het positiespel is.”
Cruijff typeert de Aanvallende Middenvelder als een speler die, net als de rechtshalf, de rust kan bewaren en de rest van het elftal kan aanvullen.
Hiervoor is het van belang dat de Aanvallende Middenvelder goed is in het uitoefenen van pressie, een tegenstander kan vrijspelen en zelf ook een doelpunt mee kan pikken.
Andermaal spreken we hier dus over een speler die allround is en niet per se een vedette van het elftal is. Deze beschrijving klinkt als een één-op-één match met Donny van de Beek, maar helaas kan hij niet in de komende vergelijking worden meegenomen aangezien hij met een blessure is afgehaakt.
Om deze reden blijft Davy Klaassen dan eigenlijk als enige optie over. Ryan Gravenberch heeft niet de aanvallende dreiging die bij de positie past, terwijl spelers als Steven Berghuis en Memphis Depay simpelweg te veel in de categorie ‘vedette’ vallen om aan de eisen van deze rol te kunnen voldoen.
Klaassen beschikt echter over goede kwaliteiten om deze positie in te vullen, zoals uit de volgende statistieken blijkt:
Davy Klaassen | ||
---|---|---|
Statistiek | Per 90 minuten | Procentueel |
Doelpunten per schot | 0.30 | 99 % |
Balaanrakingen in zestien tegenstander | 2.67 | 92 % |
Succesvol drukgezet (percentueel) | 33.9 % | 86 % |
Tackles op helft tegenstander | 0.41 | 85 % |
Goal-creating actions | 0.35 | 83 % |
Hoewel de grote kwaliteiten van Klaassen hem geen plek in de wereldtop geven, is hij dus wel een goede optie om voor gevaar te zorgen én om de tegenstander onder druk te zetten.
Hoewel Klaassen dus de enige échte optie voor deze positie is, lijkt het erop dat hij deze rol goed in kan vullen en zo een onzichtbare bijdrage kan leveren aan het Cruijfiaanse elftal.
De Buitenspelers:
“Kiezen voor drie aanvallers houdt automatisch in dat er twee buitenspelers staan opgesteld. Voor mij de krenten in de pap, omdat het om echte voetballers gaat. Spelers met een mooie passeerbeweging en een goede trap. Heel vaak ook jongens die het publiek aanspreken. Het zijn meestal wat eigenzinnige types die je een beetje moet koesteren. Ook moet je goed onderkennen wat ze wel en wat ze niet kunnen.”
Bij deze definitie komt eigenlijk direct één speler in gedachten: Memphis Depay. Met zijn eigenzinnigheid lijkt het haast alsof hij een speler is voor wie deze term is bedacht, hoewel hij natuurlijk ook door veel mensen wordt verguisd.
De buitenspeler moet in het systeem van Cruijff vooral de breedte bewaren, aangezien de backs in balbezit niet op de moderne wijze over de buitenspelers heen komen, waardoor deze naar binnen kunnen trekken.
De buitenspeler waarborgt de breedte en kan in die hoedanigheid één-op-één komen met de back van de tegenstander, omdat het grote aantal spelers op het middenveld automatisch tegenstanders aan zal trekken.
Het is om deze reden van belang dat de buitenspelers een goede passeerbeweging hebben en in het verlengde daarvan een goede voorzet heeft om zo de spits in stelling te brengen.
Ook moet de buitenspeler op het juiste moment – dus niet te vroeg en al zeker niet te laat – in de zestien op kunnen duiken om op die manier met een enkele aanraking van de bal een doelpunt te maken.
De spelers die voor deze twee posities in aanmerking komen zullen dus met name worden beoordeeld op hun aanvallende bijdrage en het slagingspercentage van hun passeeracties.
Aangezien de buitenspelers in staat moeten zijn om van flank te wisselen om de tegenstander zo te verwarren zullen alle kanshebbers samen vergeleken worden, om zo de beste twee te selecteren.
Helaas zijn voor Cody Gakpo geen statistieken beschikbaar via StatsBomb, dus zal hij niet meegenomen worden in deze vergelijking.
Expected goals | Expected assists | Voorzetten | Goal-creating actions | Speler voorbij gedribbeld | |
---|---|---|---|---|---|
Memphis | 0.54 | 0.40 | 2.91 | 0.84 | 2.80 |
Berghuis | 0.32 | 0.24 | 3.56 | 0.17 | 1.53 |
Malen | 0.61 | 0.13 | 1.20 | 0.13 | 1.47 |
Promes | 0.18 | 0.19 | 3.41 | 0.57 | 2.10 |
De statistieken geven duidelijk aan hoe het Nederlands elftal met Memphis Depay een speler van wereldklasse in huis heeft.
Niet alleen is hij in vergelijking met zijn ploeggenoten de absolute topper, maar ook in vergelijking met andere buitenspelers op de Europese velden is hij begenadigd, aangezien hij in maar liefst tien statistieken bij de top-2% hoort. Hij maakt dan ook logischerwijs deel uit van dit elftal.
De tweede buitenspeler laat zich minder makkelijk selecteren.
Hoewel Quincy Promes sterk is in de dribbel en veel kansen creëert voor anderen, is hij zelf geen enorme dreiging in vergelijking met Malen en Berghuis.
Een keuze tussen deze drie is dan ook moeilijk te maken en zal waarschijnlijk op basis van de tegenstander moeten. Wanneer een zwakke back geposteerd staat is Promes een goede keuze.
Indien de centrale verdedigers van de tegenstander kort van stuk zijn is Berghuis een goede optie met zijn uitstekende voorzetten en hoge waardering voor Expected-assists, terwijl Donyell Malen als een soort laat arriverende spits van waarde kan zijn als een doelpunt geforceerd moet worden.
Voor nu valt de keuze echter op Steven Berghuis, aangezien Cruijff de afwisseling tussen een linkspoot en een rechtspoot als essentieel middel ziet om gevaar te stichten, omdat het de backs van de tegenstander bij een positiewisseling met grote problemen kan opzadelen wanneer hij telkens moet wisselen van de zijde waaraan hij verdedigt.
De Middenvoor:
“Dus houden de buitenspelers het veld breed, om hem meer ruimte te geven en komen middenvelders en verdedigers op om de aandacht van hem af te leiden. Meestal als doel de middenvoor in een een-tegen-eensituatie te manoeuvreren. In zo’n situatie kan en moet hij ook al zijn kwaliteiten benutten. Zijn overzicht, zijn techniek, zijn snelheid en zijn vermogen om te scoren.”
De middenvoor is in de filosofie van Cruijff een technisch begaafde speler die niet enkel zelf als eindstation fungeert, maar ook de middenvelders en buitenspelers in staat kan stellen om te scoren middels zijn goede passing en vermogen om ruimtes te openen met een loopactie.
De middenvoor moet om deze reden een intelligente speler zijn die kan aanvoelen wanneer het goede moment daar is om te zwerven, mee te voetballen en om een actie te maken.
Cruijff definieert de middenvoor zelf als een speler die ‘positioneel sterk is, een goede handelingssnelheid heeft, een actie kan maken en natuurlijk een neusje voor de goal heeft.’
De selectie van het Nederlands elftal lijkt in eerste instantie niet een speler van die capaciteit te huisvesten, hoewel Donyell Malen bij benadering het dichtste bij deze rol komt. Hij zal met Wout Weghorst en Luuk de Jong wedijveren om de rol in de spits en de laatste positie in dit Cruijfiaanse elftal.
Goals per negentig minuten | Doelpunten per schot | Key passes | Shot-creating actions | Speler voorbij gedribbeld | |
---|---|---|---|---|---|
Weghorst | 0.64 | 0.21 | 1.14 | 2.15 | 0.66 |
de Jong | 0.42 | 0.18 | 0.92 | 0.17 | 0.08 |
Malen | 0.67 | 0.17 | 0.93 | 2.40 | 1.47 |
Het valt direct op dat Luuk de Jong niet bepaald een speler is met een passeeractie, en bovendien beschikt hij ook niet over de capaciteiten om een kans te creëren.
Wout Weghorst is in vergelijking met zijn twee concurrenten de grootste scherpschutter, en bovendien heeft hij een hoog aantal passes waar een kans uit voortkomt.
Het enige wat hem eigenlijk opbreekt is het gebrek aan een passeeractie, maar Cruijff kan hem dit vermoedelijk wel vergeven aangezien hij duidelijk een neusje voor de goal heeft en ook medespelers in staat kan stellen een doelpunt te maken.
De spits van Wolfsburg die steeds meer een cultstatus lijkt te verkrijgen is zodoende de eerste keuze om de spitspositie in het Cruijffiaanse elftal te vervullen.
Dit is het dan. Het meest Cruijffiaanse elftal dat samengesteld kan worden op basis van de huidige selectie van het Nederlands Elftal. Op basis van de vereisten van de meester zelf is, in combinatie met statistische analyse, het elftal samengesteld dat met het totaalvoetbal de harten van de Nederlandse- en Europese fans zou kunnen veroveren.
Zou het dit Nederlands Elftal lukken om ver te komen? Dat is waarschijnlijk een vraag die nooit beantwoord zal worden, gezien de devotie van de Boer aan het 5-3-2 systeem. Om deze reden blijven er natuurlijk veel vraagtekens staan rondom dit 3-4-3-ruit systeem, maar één ding is zeker: dit elftal had de eeuwige nummer 14 zeker kunnen bekoren.
Nog geen reacties
Geef je mening Cancel