Acht wedstrijden, negentien punten. Feyenoord is de competitie weleens slechter gestart. Toch is het niet alleen hosanna in Rotterdam, want ondanks de tweede plaats op de ranglijst, neemt de kritiek op het aanvalsspel van Feyenoord toe. Wat kan coach Giovanni van Bronckhorst doen om het spel te bevorderen?
Feyenoord scoorde veertien keer in acht wedstrijden; op zich een degelijk moyenne. Maar als je kijkt naar de non-penalty goals (NPG) veranderen de Rotterdammers ineens van een topclub in een middenmoter. Van deze veertien doelpunten kwamen er namelijk drie voort uit een strafschop. En ondanks dat een strafschop in veel gevallen een noodrem van de tegenstander is – een scoringskans gaat immers verloren door toedoen van een overtreding – is een penalty een situatie op zich. Om die reden is een strafschop niet representatief voor het veldspel.
Ook op basis van het aantal gecreëerde kansen per wedstrijd is Feyenoord niets meer dan een modale eredivisionist. Maar liefst zeven ploegen creëerden gemiddeld méér kansen per wedstrijd dan de mannen van Van Bronckhorst. Door efficiënt om te gaan met deze mogelijkheden en daarnaast verdedigend staande te blijven (enkel Ajax en Vitesse kregen minder tegentreffers), behaalde Feyenoord toch zes overwinningen.
Het aanvalsspel van Feyenoord houdt niet over; ze maken dit seizoen relatief veel doelpunten uit strafschoppen en bovenal creëren ze niet heel erg veel kansen. Dit zou te maken kunnen hebben met de aanvalsstijl die de ploeg naleeft. De Rotterdammers vallen graag aan via de flanken en proberen voornamelijk door middel van een voorzet een doelpunt te maken. Ze geven de meeste voorzetten per wedstrijd (29,3) van alle eredivisionisten.
De Stadionclub creëert relatief een erg groot gedeelte van haar kansen via een voorzet. Sterker nog: bij geen enkele andere eredivisionist kwam dit seizoen een groter gedeelte van de kansen voort uit een voorzet dan bij Feyenoord het geval is. Aan 40,65 procent van de Rotterdamse mogelijkheden ging een voorzet aan vooraf.
Vooral de uitwedstrijd tegen Roda JC was representatief voor het aanvalsplan van Feyenoord. De ploeg van Van Bronckhorst gaf maar liefst 47 voorzetten – een record dit eredivisieseizoen, zo vond OTPA uit. Toch maakte Feyenoord slechts één doelpunt deze wedstrijd. Was dit pech? Waarschijnlijk niet. De voorzet blijkt namelijk over het algemeen een inefficiënte manier om tot een kans te komen.
Jan Vecer, professor aan de Frankfurt School Finance and Management, onderzocht de impact van voorzetten op het maken van doelpunten. In acht seizoenen Premier League kwam maar liefst een kwart van de goals voort uit een voorzet. Maar efficiënt is het niet. Vecer vond uit dat slechts 1 op de 91,92 voorzetten (uit open spel) een doelpunt oplevert. Uit die 91,92 voorzetten kwamen er 73,06 niet bij een medespeler aan. Met andere woorden: er werd gemiddeld 73 keer balverlies geleden uit een voorzet, alvorens een team een doelpunt maakt. Wedstrijden waar relatief weinig voorzetten worden gegeven, blijken doelpuntrijker te zijn dan wedstrijden met juist veel voorzetten.
Als je de voorzetten van afgelopen twee seizoenen in de eredivisie analyseert, zie je een soortgelijke trend als professor Vecer schetste in zijn onderzoek: een groot gedeelte leidt tot balverlies. Gemiddeld komt ongeveer 23 procent van de voorzetten aan bij een medespeler en 1,52 procent wordt omgetoverd tot een doelpunt. De voorzetten zijn hiermee meer rendabel dan het gemiddelde van acht seizoenen Premier League, want in Nederland werd 1 op 73 voorzetten omgezet in een doelpunt.
De afgelopen twee seizoenen – en ook dit seizoen – gooide met name Feyenoord de bal graag voor de pot; de Rotterdammers gaven gemiddeld zo’n 29 voorzetten per wedstrijd. In het seizoen 2013/2014 hadden ze met Graziano Pellè een ideale spits voor ballen vanaf de flanken. Hij won dat seizoen 57 procent van zijn kopduels en scoorde de meeste kopdoelpunten per 90 minuten (0,32) van alle eredivisiespelers.
Niet voor niets had de ploeg van toenmalig Feyenoord-coach Ronald Koeman dat seizoen veruit het beste scoringspercentage uit voorzetten van de hele eredivisie. Hoewel het hebben van betere spelers het geven van voorzetten waarschijnlijk meer rendabel maakt, vallen de absolute cijfers nog steeds tegen; een voorzet leidt immers erg vaak tot balverlies.
Zoals gezegd: Feyenoord is dol op het geven van voorzetten, met de uitwedstrijd tegen Roda JC als uitschieter dit seizoen. Toch kwam minder dan een kwart van de gemiddeld 29,3 voorzetten per wedstrijd aan bij een medespeler – en in 3,45 procent van de gevallen wist een teamgenoot te scoren, ofwel 1 op de 29 voorzetten. Dat wil zeggen dat Feyenoord één keer per wedstrijd scoort uit een voorzet.
Dat is, zoals we hebben gezien, erg hoog en niet vol te houden op de lange termijn – het huidige eredivisiegemiddelde is nu zo’n twee keer zo laag. Mocht Feyenoord op de lange termijn iets boven het gemiddelde presteren – 1,93 procent van de voorzetten is een doelpunt, het gemiddelde van de vorige twee seizoenen – dan zullen zij net iets vaker dan eenmaal in de twee wedstrijden scoren uit een voorzet. Dat is veel te weinig voor een team dat de voorzet als haar voornaamste wapen gebruikt.
Geen voorzet meer geven?
Volgens professor Vecer gaat het zelfs zo ver, dat het geven van een voorzet een negatieve impact heeft op het aantal doelpunten wat gemaakt wordt. Volgens zijn berekeningen zouden er tot zo’n driehonderd doelpunten méér gemaakt worden in een Premier League-seizoen, als men zou stoppen met het geven van voorzetten.
Moet Feyenoord om die reden stoppen met het geven van voorzetten? Nee. De voorzet is in bepaalde situaties de best uitvoerbare optie. Ook zou het geven van voorzetten erop kunnen duiden dat je over een gevarieerd aanvalsplan beschikt. De vijandige verdediging kan zich dan niet instellen op een eendimensionale aanvalsstijl. De cijfers tonen echter aan dat het niet verstandig is om het geven van voorzetten leidend te maken. Vaak zijn er betere alternatieven, die enerzijds tot minder balverlies leiden, en anderzijds sneller in een doelpunt resulteren.
Data geraadpleegd via Opta.
Er zijn reacties op dit artikel
Laat reacties zien Hide commentsEr zijn twee soorten voorzetten:
1. De god-zegene-de-greep-voorzet hoog voor de pot.
2. De voorzet die met de juiste snelheid wordt geplaatst in een gebied waar een medespeler naartoe beweegt.
Koeman had veel op 2 getraind. Dat gaat Van Bronckhorst misschien ook nog doen.