Het is een aloude voetbalmythe: Duitsers scoren vaak in de laatste minuten van een wedstrijd (aldus de Nederlanders). Op dit WK, toen het Duitse elftal in de laatste minuten van de verlenging tegen Algerije scoorde, werd er opnieuw veelvuldig aan deze uitspraak gerefereerd. Wéér die Duitsers. Altijd in de slotfase. Maar wij Nederlanders hebben helemaal geen recht van spreken.
Doelpunten in de slotfase
Duitsland maakte liefst 51 doelpunten in de slotfase van de 145 wedstrijden die het speelde op een EK of WK. Dat lijkt veel en dat is het ook – absoluut gezien. Nederland maakte 31 doelpunten in 82 EK- of WK-wedstrijden. Een stuk minder dan Duitsland, waardoor de uitspraak “Duitsers scoren in de laatste minuten” lijkt te kloppen. Absolute getallen zeggen in dit geval echter niet veel, omdat Nederland veel minder wedstrijden op een eindronde speelde dan Duitsland. We kunnen daarom beter naar de doelpunten per wedstrijd in de laatste tien minuten kijken.
Dat geeft een heel ander beeld. Nederland scoort op een eindronde gemiddeld vaker tegen het einde van de wedstrijd dan Duitsland. Het is helemaal niet waar dat Duitsers altijd scoren in de laatste minuten en het klopt bovendien niet dat Duitsland als enige land zo vaak in de slotfase scoort. Nederlanders beklagen zich regelmatig over de Duitsers, die altijd maar in de laatste minuten scoren. We hebben geen enkel recht van spreken, aangezien we zelf veelvuldiger laat scoren.
“Het beeld is dat Duitsland vaak scoort in de laatste minuut, maar dat valt reuze mee.”
Het lijkt of deze uitspraak voortkomt uit een soort afkeer tegen de Duitsers. Niet op basis van feiten. De uitspraak wordt nog steeds gehanteerd, terwijl er overtuigend bewijs is dat Nederland er meer maakt op het einde, maar omdat Nederlanders (en Engelsen) niet tegen hun verlies kunnen en we het Duitse elftal een aantal keer op een belangrijk moment – of een moment dat we het juist niet wilden – in de slotfase hebben zien scoren. Daardoor ontstaat de beeldvorming dat Duitsland vaak scoort in de laatste minuut, maar dit valt reuze mee.
Toegegeven, het verschil is absoluut niet groot (Nederland: 0,378, Duitsland: 0,352) en het resultaat is niet geheel betrouwbaar, omdat Nederland veel minder duels dan de Duitsers speelde. Als Nederland net zo veel wedstrijden zou hebben gespeeld als Duitsland, dan zou de score van Oranje wellicht iets lager of hoger zijn uitgevallen. Maar, tot dusverre – dit kan uiteraard veranderen – scoort Nederland vaker op het einde dan die Mannschaft. Duitsers die vaak op het einde scoren? De Nederlanders doen het minstens zo goed!
Nederland blijkt in zijn geheel veel beter in de slotfase dan Duitsland. Meer goals voor, minder goals tegen. Oranje kreeg tot nu toe 0,207 goals tegen in het laatste gedeelte van de wedstrijd, tegen 0,255 tegendoelpunten van de Duitsers. Nederland slaagt er niet alleen in om vaker te scoren op het einde, het voorkomt dus ook vaker doelpunten.
Nederland, afhankelijker van de slotfase
Duitsland maakte 278 doelpunten op eindronden, waarvan 51 vanaf de tachtigste minuut of vanaf de honderdtiende minuut in de verlenging. Nederland maakte 140 doelpunten op WK’s en EK’s, 31 daarvan werden pas op het laatste moment gemaakt.
Het percentage doelpunten van het Nederlands elftal in de slotfase ligt een stuk hoger dan dat van Duitsland. Nederland maakt 22,1% van zijn doelpunten in de laatste minuten, Duitsland moet het met 18,3% doen.
Nederland lijkt dus afhankelijker van de slotfase. Er vallen relatief vaker doelpunten en zonder deze doelpunten zou Nederland misschien wel minder vaak hebben gewonnen. De slotfase is dus belangrijker voor Nederland dan voor Duitsland. Dat land maakt eerder in de wedstrijd meer doelpunten dan Nederland en het komt (waarschijnlijk) dus minder vaak aan op de laatste minuten of seconden. Nederland had op eindrondes meer moeite om in de eerste tachtig minuten te scoren en het kwam vaker aan op de eindfase.
“Nederland maakt vaker het verschil in de slotfase dan Duitsland.”
Nederland scoort dus niet alleen relatief vaker, maar ook relatief meer doelpunten als de wedstrijd bijna afgelopen is.
Belangrijke doelpunten
Nederland maakt procentueel meer doelpunten die als belangrijk bestempeld kunnen worden. Maar liefst 64,5% van de Nederlandse slotfasedoelpunten is belangrijk, bij Duitsland is dit 56,9%.
Oranje scoort vaker op momenten dat het echt nodig is in de slotfase, die Mannschaft juist minder vaak. Duitsland scoort vaker de 3-0 dan de 1-1. Nederland maakt dus ook vaker het verschil in de slotfase, kunnen we concluderen. De Nederlandse voetballers lukt het vaker om op het allerlaatste moment de wedstrijd te kantelen of positief te beïnvloeden.
De Nederlandse slotfase
Misschien kan de uitspraak maar beter veranderd worden. Uit de statistieken blijkt immers dat Nederland gemakkelijker scoort als de wedstrijd tegen zijn einde loopt dan Duitsland, dat Nederland in bepaalde mate afhankelijker is van de slotfase dan Duitsland én dat de Nederlandse doelpunten in de slotfase belangrijker zijn. Ook verdedigend presteert Nederland beter vlak voor het fluitsignaal van de scheidsrechter.
Tegen Mexico bleek het nog maar eens: Nederland kan ook in de laatste minuten nog scoren. Dus als we zaterdag met 1-0 achterstaan tegen Costa Rica, hoeven we de moed niet op te geven, want we zijn de nieuwe Duitsers. Die beslissende goal valt misschien nog wel in de slotfase – dat is vaker gebeurd. Heb je die Nederlanders weer, met hun goals in de laatste minuten.
Er zijn reacties op dit artikel
Laat reacties zien Hide commentsFeiten spreken voor zich. Maar er is een groot verschil tussen de winnende of gelijkmakende scoren in de laatste minuten, of de 4-0 of 5-0