Peter Bosz moest vorige week zijn biezen pakken in Frankrijk. Olympique Lyonnais wist zich vorig seizoen al niet voor Europees voetbal te plaatsen. Dit seizoen waren de resultaten ook niet om over naar huis te schrijven en tot overmaat van ramp keerde aanvoerder Alexandre Lacazette zich ook tegen Bosz. Niet alleen Bosz is dit seizoen ontslagen, ook Danny Buijs moest na vier maanden het veld ruimen bij KV Mechelen. Hoe doen Nederlandse trainers het in het buitenland vergeleken met andere landen?
Nederlandse coaches zijn wijdverspreid over de wereld. Totaal, inclusief jeugdteams, zijn 34 Nederlandse trainers actief in het buitenland. Van Madagascar tot Engeland, overal zitten Hollandse trainers op de bank. Om te onderzoeken of Nederlandse trainers falen in het buitenland, focussen we op de grootste competities van de wereld, helaas voor Bob Kootwijk van Fosa Juniors in Madagascar.
Momenteel zijn Erik Ten Hag, Giovanni van Bronckhorst, Robin Veldman en Mark van Bommel de enige Nederlandse trainers die in een top tien competitie op de bank zitten. De top competities zijn gebaseerd op de coëfficiëntenranglijst. In respectievelijk Engeland, Schotland en België staan de Nederlandse trainers aan het roer. Dit seizoen zijn in de buitenlandse topcompetities twee Nederlandse trainers ontslagen.
Landen met een soortgelijke plek als Nederland op de coëfficiëntenranglijst scoren niet beter. Portugal heeft momenteel drie actieve trainers in de grote competities. José Mourinho bij AS Roma, Marco Silva bij Fulham en Paulo Fonseco bij LOSC Lille. Aan het begin van dit seizoen waren dat er overigens vier, Bruno Lage is door Wolverhampton al weggestuurd.
Frankrijk doet het nog slechter dan Nederland en Portugal. Zij hebben maar één trainer die in een top tien competitie in het buitenland actief is, Patrick Vieira bij Crystal Palace.
Aantal buitenlandse trainers top 10-competities
Landen | Trainers op dit moment actief | Trainers dit seizoen ontslagen |
Brazilië | 0 | 0 |
België | 2 | 0 |
Argentinië | 4 | 0 |
Frankrijk | 1 | 1 |
Engeland | 1 | 1 |
Spanje | 4 | 2 |
Italië | 4 | 2 |
Nederland | 4 | 2 |
Portugal | 4 | 1 |
Denemarken | 2 | 0 |
Duitsland | 4 | 3 |
Dat Nederland ‘maar’ vier actieve trainers heeft in de tien beste competities, is dus niet weinig vergeleken met de rest van Europa. Trainer zijn in het buitenland komt überhaupt gewoon niet zo vaak voor. Nederland heeft dit seizoen dus niet minder trainers in het buitenland vergeleken met andere landen.
Ook zijn Nederlandse trainers dit seizoen niet per se vaker ontslagen dan trainers uit andere landen. Het Duitse trainersgilde presteert momenteel het slechtste. Onder andere Thomas Tuchel, Thomas Letsch en Bernd Storck moesten dit seizoen al het veld ruimen.
Dit seizoen zegt natuurlijk niet alles. De historische cijfers laten alleen ook zien dat het helemaal niet zo slecht gesteld is met de Nederlandse trainers in het buitenland. In de afgelopen tien seizoenen hebben maar liefst achttien Nederlandse trainers bij buitenlandse clubs minimaal 25 wedstrijden voor de groep gestaan. Trainers worden hierbij wel dubbel gerekend als ze bij verschillende teams gezeten hebben. Alfred Schreuder heeft bijvoorbeeld Hoffenheim in Duitsland en Club Brugge in België gecoacht, hij telt dus voor twee.
Vergeleken met de andere landen doet Nederland het ook zeker niet slecht. Alleen Duitsland en Spanje hebben de afgelopen tien seizoenen meer trainers afgeleverd aan de beste tien competities.
De data van trainers die 50 wedstrijden of meer in het buitenland gecoacht hebben, laat ook geen gekke dingen zien voor het Nederlandse trainersgilde. De helft van de Nederlandse trainers die 25 wedstrijden op de bank zaten, zaten daar na 50 wedstrijden ook nog. Daarmee doet Nederland het percentueel slechter dan de helft van de landen; trainers van Spanje, Argentinië, Denemarken, Brazilië en Duitsland moesten minder snel vertrekken.
Voorzichtig zou je kunnen zeggen dat Nederlandse trainers misschien minder lang op hun post zitten. Belgische en Engelse trainers doen het op dit vlak helemaal slecht. Geen enkele Belgische coach met 25 wedstrijden achter de kiezen, stond nog langs het veld na 50 wedstrijden.
Enige kanttekening bij dit lijstje is dat de beste tien competities gebaseerd is op de ranglijst van nu. Tien jaar geleden waren andere competities misschien beter of minder goed. Vijf van de zeven Engelse trainers in het buitenland hebben bijvoorbeeld in Schotland gewerkt.
(On)succesvolle Nederlandse trainers
Nederland doet het eigenlijk gewoon goed in het buitenland als het aankomt op trainersaantallen. Ook blijven de ‘succesvolle’ trainers redelijk lang zitten. Waar komt dan het idee vandaan dat Nederlandse trainers niet presteren in het buitenland?
Misschien dat de Nederlandse trainers gewoon snel ontslagen worden?
Frank de Boer, Philip Cocu, Clarence Seedorf, Peter Bosz, Alfred Schreuder en Mark van Bommel hielden het recentelijk allemaal niet lang vol bij hun eerste club in het buitenland. Dit seizoen komt Danny Buijs daarbij. Hij heeft maar elf wedstrijden bij KV Mechelen langs de kant gestaan.
Het lijstje van Nederlandse trainers die snel de laan uit werden gestuurd bij hun clubs is nog veel langer. Fred Rutten mocht bijvoorbeeld bij Anderlecht zijn spullen pakken na negen wedstrijden. Ook Foeke Booy en Ron Jans hielden het in België niet langer vol dan respectievelijk zestien en elf wedstrijden.
In Duitsland doen Nederlandse trainers het over het algemeen al beter. Alleen Gertjan Verbeek en Van Bommel mochten de afgelopen jaren hun biezen pakken zonder dat ze de 25 wedstrijden aantikten. Daartegenover staat Huub Stevens, die maar liefst 387 wedstrijden in Duitsland als eindverantwoordelijke elf spelers het veld in heeft gestuurd. Dat is na Kroaat Branko Zebec, die zijn trainersdebuut maakte in 1968, het meeste van alle buitenlandse trainers in de Duitse competitie.
De historische cijfers laten zien dat Nederland altijd goed vertegenwoordigd is met trainers in de beste tien competities. Alleen Duitsland heeft meer trainers die in het buitenland werken of hebben gewerkt, dan Nederland. De Oostenrijkse competitie vertekent het beeld enigszins: maar liefst 55 Duitse trainers hebben voor een team gecoacht in die competitie. Overigens geldt hetzelfde voor de Belgische competitie en Nederland, waar dertig Nederlanders voor de groep hebben gestaan.
Dat Nederland altijd veel trainers in het buitenland heeft gehad wil niet direct zeggen dat het goed gesteld is met het Nederlandse trainersgilde. Zoals vastgesteld worden Nederlanders ook regelmatig snel de laan uitgestuurd. De historische cijfers nemen alle coaches mee die ooit voor de groep hebben gestaan, ook al was het voor negen wedstrijden.
Conclusie
Kortom, Nederlandse trainers zijn altijd overal in de wereld te vinden. Historisch gezien presteert Nederland goed qua trainersaantallen in het buitenland. Na Duitsland scoren zij het hoogste met maar liefst 87 trainers die voor een groep in het buitenland hebben gestaan.
Ook de afgelopen tien jaar doet Nederland niet onder voor de concurrentie. De Spaanse trainer is de afgelopen tien jaar voornamelijk in trek. Nederland staat daar op een goede derde plek. De trainers zijn zelfs enigszins succesvol te noemen omdat ze minimaal 25 wedstrijden op de bank moeten hebben gezeten om meegenomen te worden. De helft van de coaches die na 25 wedstrijden nog op de bank zat, houdt het daarna ook nog minimaal 25 wedstrijden extra vol. Nederland presteert daarmee gemiddeld vergeleken met andere landen.
Natuurlijk is het altijd ingewikkeld wat een trainer een succestrainer maakt. Qua aantal aanstellingen in het buitenland, doet Nederland het historisch in ieder geval goed. Ook dit jaar doet Nederland het zeker niet slecht. In de top tien competities op basis van de coëfficiëntenpunten staan momenteel vier Nederlanders voor de groep. Aan het begin van dit seizoen waren dat er zes. Helaas moesten Bosz en Buijs al hun biezen pakken. De cijfers bieden in ieder geval hoop voor het Nederlandse trainersgilde.
Nog geen reacties
Geef je mening Cancel