“De verschillen zijn weer ontzettend klein”, zei Arno Vermeulen vorige week zondag aan tafel bij Studio Voetbal. Ook Johan Derksen nam het woord ‘nivellering’ vorige week maandag voor de zoveelste keer in de mond bij RTL. Eens in de paar weken benadrukken de heren analytici wel weer dat het ‘verschil tussen de topploegen en de kleintjes minimaal is geworden’ en dat ‘iedereen van iedereen kan winnen’. Alsof Ajax, Feyenoord en PSV vroeger alles wonnen, op de onderlinge wedstrijden na. Alsof er vroeger nooit verrassende uitslagen waren. Klopt dat? Zijn de verschillen in de Eredivisie kleiner dan vroeger?
Om de verschillen die er nu zijn te vergelijken met de verschillen van voorgaande jaren, beginnen we bij het begin. De start van de Eredivisie in 1956. Ook toen al bestond de Eredivisie uit 18 ploegen en speelde iedereen twee keer tegen elkaar. De eindstanden uit die tijd hebben we omgerekend van het tweepuntensysteem naar het driepuntensysteem zoals we dat vandaag de dag kennen. Wie de huidige Eredivisie leuk en onvoorspelbaar vindt, zou in de jaren 50 helemaal gelukkig zijn geweest. De meeste ploegen speelden in een soort 2-3-5 systeem en uitslagen als 4-7, 8-1 of 4-4 kwamen wekelijks voor. Logisch dan ook dat de verschillen op de ranglijst zeer klein waren.
Om een reëel beeld te vormen van de beginjaren van de Eredivisie, telden we de eerste tien seizoenen bij elkaar op. Daar maakten we vervolgens een gemiddelde eindstand van:
- Nr. 1, 2, 3 gemiddeld: 66,4
- Nr. 8, 9, 10 gemiddeld: 47,0
- Nr. 16, 17, 18 gemiddeld: 30,8
- Verschil top-3 en onderste-3: 35,7
- Verschil top-3 en middelste-3: 19,4
- Verschil middelste-3 en onderste-3: 16,2
Het blijkt dat de kampioen in de eerste periode gemiddeld 71 punten pakte, terwijl de hekkensluiter niet verder kwam dan 24. Eind jaren 60, begin jaren 70 veranderde het voetbal in Nederland. Het spel waarbij alles om aanvallen draaide verdween, ploegen stelden een extra verdediger op en de extreme uitslagen kwamen minder vaak voor. Het is dan ook niet vreemd dat de eindstanden in de Eredivisie er in de seizoenen 1965/1966 tot en met 1974/1975 anders uitzagen dan in de beginjaren.
- Nr. 1, 2, 3 gemiddeld: 76,6
- Nr. 8, 9, 10 gemiddeld: 43,0
- Nr. 16, 17, 18 gemiddeld: 26,4
- Verschil top-3 en onderste-3: 50,2
- Verschil top-3 en middelste-3: 33,6
- Verschil middelste-3 en onderste-3: 16,6
Grotere verschillen tussen top en middenmoot, maar ook tussen middenmoot en degradatiezone. Een kampioen met gemiddeld 84 en een top-3 met gemiddeld zo’n 77 punten. Scores die duidelijk hoger lagen dan in de decennia die zouden volgen. Want Johan Derksen en Arno Vermeulen hadden in de jaren 70 en 80 honderduit kunnen praten over nivellering:
- Nr. 1, 2, 3 gemiddeld: 72,7
- Nr. 8, 9, 10 gemiddeld: 44,2
- Nr. 16, 17, 18 gemiddeld: 27,0
- Verschil top-3 en onderste-3: 45,7
- Verschil top-3 en middelste-3: 28,5
- Verschil middelste-3 en onderste-3: 17,2
In de periode ‘76/’77 tot en met ‘85/’86 daalde het puntenaantal van de top-3 met maar liefst 4 punten ten opzichte van de tien seizoenen daarvoor. De middenmoot en de degradatiezone wisten zich iets te herpakken. En de cijfers van eind jaren 70, begin jaren 80, kwamen terug in de daaropvolgende decennia:
- Nr. 1, 2, 3 gemiddeld: 72,1
- Nr. 8, 9, 10 gemiddeld: 45,2
- Nr. 16, 17, 18 gemiddeld: 27,6
- Verschil top-3 en onderste-3: 44,5
- Verschil top-3 en middelste-3: 26,9
- Verschil middelste-3 en onderste-3: 17,6
- Nr. 1, 2, 3 gemiddeld: 73,6
- Nr. 8, 9, 10 gemiddeld: 46,3
- Nr. 16, 17, 18 gemiddeld: 25,5
- Verschil top-3 en onderste-3: 48,1
- Verschil top-3 en middelste-3: 27,3
- Verschil middelste-3 en onderste-3: 20,8
In feite laat de eindstand in de Eredivisie al 40 jaar ongeveer hetzelfde beeld zien, want ook in de periode 2006/2007 tot en met 2013/2014 zijn de verschillen op de ranglijst vergelijkbaar met voorgaande decennia:
- Nr. 1, 2, 3 gemiddeld: 72,3
- Nr. 8, 9, 10 gemiddeld: 45,2
- Nr. 16, 17, 18 gemiddeld: 26,4
- Verschil top-3 en onderste-3: 45,9
- Verschil top-3 en middelste-3: 27,1
- Verschil middelste-3 en onderste-3: 18,8
Zetten we bovenstaande cijfers op een rijtje, dan rolt daar de volgende tabel uit:
Conclusie
In de beginjaren waren de verschillen ontzettend klein en het tweede deccenium eredivisievoetbal waren ze ontzettend groot. Vanaf eind jaren 70, begin jaren 80, zijn de verschillen op de ranglijst stabiel.
Natuurlijk is er af en toe een uitschieter. Een bijzonder jaar, waarin de verschillen toevallig een keer wat groter of kleiner zijn dan normaal. Maar die uitschieters waren er in de jaren 80, in de jaren 90, in de jaren 00, en die zijn er nu nog steeds. Over een langere periode gezien (tien jaar in dit geval), ziet de gemiddelde eindstand er nu hetzelfde uit als veertig jaar geleden. Van totale nivellering in de Eredivisie is de afgelopen jaren dan ook absoluut geen sprake. Die vond plaats zo tussen 1973 en 1979. Niet tussen 2008 en 2014.
Er zijn reacties op dit artikel
Laat reacties zien Hide commentsOp basis van cijfers die ik hier zie, deel ik de conclusies. Er is alleen wel meer. In mijn beleving waren de degradanten en promovendi in het verleden voorspelbaarder dan nu. Ik heb het idee dat daar wel een kentering plaats vindt, en dat erg goed presterende clubs als bijvoorbeeld PEC Zwolle, sc Cambuur en Go Ahead een trendbreuk hebben ingeluid. Maar…… kloppen mijn herinneringen??
Juist goed presterende nieuwe clubs kunnen natuurlijk veel invloed hebben op de beeldvorming.