Hij verpulvert ongeveer alle records, pakt zo’n beetje elke persoonlijke prijs die er te winnen valt en scoort vooral heel vaak. Om een beter beeld te krijgen van de genialiteit van Lionel Messi vergelijken we zijn scorend vermogen met andere topschutters in de Spaanse competitie. Ze spelen immers tegen dezelfde ploegen.
Topspelers beheersen over het algemeen de kwaliteiten om een bal goed te schieten, dus als ze vaak genoeg schieten, maken ze dan ook meer doelpunten? Dat Messi een meester is in schieten blijkt wel uit de tabel hieronder. De Argentijn schoot afgelopen seizoen 130 keer. Ruim 68% (89) van zijn schoten ging op doel, waarvan meer dan de helft (46) een doelpunt opleverde.
Cristiano Ronaldo schoot afgelopen seizoen veel vaker dan Messi. Maar liefst 181 keer vuurde Ronaldo, waarvan 63% op doel. De Portugees is het levende bewijs dat meer schieten voor topschutters niet automatisch meer doelpunten betekent. Hij zette namelijk maar een derde (34) van zijn doelpogingen en een vijfde van zijn totaal aantal schoten om in een doelpunt.
Radamel Falcao heeft relatief weinig schoten op doel nodig (slechts 54) om tot 28 doelpunten in een seizoen te komen. Dat betekent dat vorig seizoen meer dan de heft van de schoten op doel van de nieuwe spits van AS Monaco in een treffer resulteerde. Zou Falcao wat vaker schieten, dan zou hij wellicht ook vaker scoren.
Scoren
We zetten Messi nog maar eens tegenover Ronaldo en Falcao. In de grafiek is te zien dat Messi per wedstrijd veel minder vaak schiet dan Ronaldo. Die laatste schiet rond de zeven keer, Messi ongeveer vijf keer per wedstrijd. Toch houden ze elkaar wat betreft het maken van doelpunten de afgelopen vier jaar in evenwicht. Ze scoren allebei ongeveer evenveel. Aangezien hij met minder schoten ongeveer evenveel doelpunten maakt als Ronaldo, kunnen we Messi de betere afmaker noemen.
Messi doet het ook beter dan Falcao. Die laatste zit onder de één goal per wedstrijd, en schiet veel minder vaak. In twee opvolgende jaren schoot hij 3,6 keer per wedstrijd. Dat Falcao minder schiet heeft onder meer te maken met zijn speltype, hij wacht ballen af in de zestien en staat op het juiste moment op de goede plek. In het laatste jaar scoorde Messi vaker dan voorheen: 26% van zijn schoten ging in de goal. Bij Falcao ligt dat percentage lager, al doet hij het met 23% ook niet verkeerd. Messi kan dus ook beter afwerken dan Falcao. Ronaldo’s gemiddelde ligt overigens nog lager: 14% is raak. Dit kan er mee te maken hebben dat Ronaldo vaker van afstand schiet.
Lionel Messi maakte in de Spaanse competitie 46 doelpunten in 32 wedstrijden. Hij scoorde in 28 van de 32 wedstrijden die hij speelde. Op de afbeelding is te zien dat zijn goals vooral verspreid zijn over de onderste hoeken. Dat toont zijn specialiteit in afmaken eens te meer: maar een paar ballen gingen raak door het midden, normaal gesproken de positie van de keeper.
Toch heeft La Pulga wel een voorkeur. Linksonder schiet hij verreweg de meeste ballen binnen: maar liefst 22. In de twee hoeken bovenin treft hij maar tien keer doel. Het merendeel is onderin, over het algemeen de moeilijkste ballen voor een keeper.
Lionel Messi heeft ook een duidelijke voorkeur wat betreft de voet die hij gebruikt. Het merendeel (40) schoot hij met zijn betere linkerbeen, de andere zes schoot hij met rechts binnen. Opvallend: Messi maakte vorig seizoen geen kopgoal.
Messi scoort zijn meeste goals van binnen de zestien. Acht keer (17% van zijn totaal) lukte het hem om van buiten de zestien te scoren, de andere 38 keer deed Leo dat van het binnen het zestienmetergebied. Ronaldo scoorde afgelopen seizoen vijftien procent (vijf maal) van zijn goals van buiten de zestien. Leo Messi schiet dus ook beter van afstand dan Ronaldo. Om Messi ook nog met Falcao te vergelijken: de Colombiaan scoorde twee keer van afstand, wat neer komt op een percentage van zeven.
Er zijn maar weinig clubs waartegen Messi nog nooit scoorde. In de competitie is Real Madrid opvallend genoeg één van zijn favoriete tegenstanders. Messi maakte elf doelpunten tegen Real Madrid in La Liga. De andere ploeg uit Madrid, ook geen kleine club, staat bovenaan. Messi staat maarliefst zeventien keer op het scoreformulier tegen Atlético. Andere grote ploegen uit La Liga in het lijstje zijn Valencia en Sevilla, waar hij respectievelijk veertien en twaalf maal tegen scoorde. Uit of thuis maakt Messi ook niet veel uit: hij scoorde 100 keer buitenshuis en 114 keer in het eigen Camp Nou.
Conclusie
Messi scoort bijna altijd en overal. Vooral de precisie van Messi’s schoten valt op. Hij schiet veel minder vaak dan Ronaldo, maar relatief vaker op doel. Bovendien leveren zijn schoten de laatste jaren meer doelpunten op. Toen Messi vaker ging schieten, bleek dat hij ook vaker scoorde. In het seizoen 2010/11 schoot hij vierenhalf keer en scoorde hij 0,94 keer per wedstrijd, terwijl hij in het seizoen 11/12 vijfenhalf keer per wedstrijd schoot en 1,35 keer per wedstrijd scoorde. Qua afmaken verslaat hij ook superspits Falcao. Messi scoort gemiddeld vaker per wedstrijd, meer van zijn schoten worden een goal en bovendien maakt Messi vaker doelpunten van afstand. In de eerste twee wedstrijden die hij dit seizoen in La Liga speelde scoorde hij vijf keer: hij schoot dertien keer. Dat is hoger dan zijn gemiddelde van vorig seizoen. Op naar een nieuw doelpuntenrecord.
Er zijn reacties op dit artikel
Laat reacties zien Hide commentsKan je ook even aangeven wat je onder scorend vermogen verstaat? Wordt niet echt duidelijk uit de tekst terwijl het toch centraal staat in het onderzoek.