Het prachtige zandstrand aan de wijk Copacabana, het enorme Christusbeeld in Rio, favela’s en natuurlijk intens voetbalminnend. Zo kennen we Brazilië in Nederland. Maar laten we voor het aankomende Wereldkampioenschap in dat land eens uitvogelen waar we nou eigenlijk terecht komen. Kortom: wat kunnen we verwachten in Brazilië? Aan de hand van statistieken maken we vandaag, exact 100 dagen voor de aanvang van het WK, kennis met het land van helden als Bebeto, Garrincha en Romario.
Waar komen we terecht?
In juni, waneer het WK plaatsvindt, is het winter in Brazilië. Voor Westerse landen is het meest ideale seizoen in Brazilië. De temperaturen zijn in de Braziliaanse winter het meest schappelijk om te voetballen en het regent beduidend minder dan in hun zomer (onze winter). Dan regent het twee keer zo vaak als tijdens het WK, gemiddeld zo’n 21 dagen per maand.
In Recife , Salvador en Natal is het in juni voor onze begrippen erg nat. In Nederland valt er gemiddeld maximaal 75 millimeter per maand. Het warmst is het tijdens het WK in Manaus en Cuiaba (gem. max. 31°C). Manaus ligt diep in de Amazone en Cuiaba op de rand van het Amazoneregenwoud, het grootste regenwoud ter wereld. De beste omstandigheden zijn in São Paolo (22°C, 56mm), Curitiba (18°C, 98mm) en Brasilia (25°C, 9mm).
Tijdens het WK kan ook de afstand tussen speelsteden een rol gaan spelen. De afstand tussen Manaus en Porto Alegre is bijna 4500 kilometer, bovendien is er een enorm klimaatverschil in deze twee steden. Als je van Belo Horizonte naar Natal moet, is dat ook al meer dan 2200 kilometer. Dat is ongeveer even ver als Lissabon van Amsterdam af ligt.
Nederland speelt komende zomer in ieder geval in Salvador, Porto Alegre en São Paolo. Dat ligt relatief gezien nog redelijk dicht bij elkaar. De KNVB heeft ervoor gekozen het basiskamp van het Nederlands Elftal in Rio de Janeiro te posteren. Vanaf Rio zijn de drie speelsteden redelijk makkelijk te bereiken. In totaal zal ons nationale team in de groepsfase zo’n 7000 kilometer vliegen tussen speelsteden en basiskamp. Het klimaat in Rio wijkt niet veel af van dat in de speelsteden.
Gelukkig heeft de organisatie wel rekening gehouden met de afstanden. Geen ploeg hoeft van Porto Alegre naar Manaus en vervolgens naar Belo Horizonte. Toch spelen bijvoorbeeld Engeland, Italie en Portugal één groepswedstrijd in een andere uithoek van het land dan de andere twee duels. Onze zuiderburen treffen het wel erg goed. Zij spelen achtereenvolgens in Belo Horizonte, Rio de Janeiro en São Paolo, en reizen slechts 2100 kilometer voor hun eerste drie duels.
Wereldkampioenschappen in Zuid-Amerika
Nog nooit won een niet-Zuid-Amerikaans land een Wereldkampioenschap in Zuid-Amerika. Ligt het aan het klimaat dat andere landen niet gewend zijn, of aan de hoogteverschillen? Het zal ongetwijfeld parten spelen dat Zuid-Amerikanen bekend zijn met de unieke weersomstandigheden, maar daar zal het niet alleen aan liggen. Uruguay is kampioen der kampioenen in Zuid-Amerika, maar behaalde die successen alleen in de eerste helft van de twintigste eeuw. Naast Uruguay, werden ook Brazilië (1962) en Argentinië (1978) wereldkampioen in Zuid-Amerika.
Het thuisland van komende zomer heeft nog een appeltje te schillen met Uruguay. Bijna 200.000 toeschouwers zagen in 1950 hoe het Braziliaanse elftal in het eigen Maracanã een voorsprong weggaf aan Uruguay, dat door die comeback wereldkampioen werd in Brazilië. Een tragedie voor de Brazilianen, waarvan de wonden nog steeds niet zijn geheeld.
Voor wat het waard is: ook in Noord- en Midden-Amerika zijn Zuid-Amerikanen de baas. Ondanks dat de omstandigheden in niets lijken op die in Zuid-Amerika, won ook nog nooit een niet-Zuid-Amerikaans land in de andere Amerikaanse continenten. In ‘heel Amerika’ is Brazilië, met drie kampioenschappen, de best presterende ploeg. Uruguay (2 WK’s) en Argentinië (2 WK’s) deden het ook niet onverdienstelijk.
Als we de statistieken aanhouden, maken dus Brazilië, Argentinië, Uruguay, Chili, Colombia en Ecuador kans op de wereldtitel komende zomer, zij komen namens Zuid-Amerika in actie op het WK.
Voor Nederland is er nog enigszins hoop. Wij deden pas één keer mee aan een WK in Zuid-Amerika en haalden toen gelijk de finale, in en tegen Argentinië. We speelden zeven wedstrijden, waarvan we er vier wonnen.
Voetbalgekte
De voetbalgekte in Brazilië was vorig jaar tijdens de Confederations Cup, die traditiegetrouwd een jaar voor het WK in het organiserende land plaatsvindt, al te merken. Van de Copacabana tot diep in de favela’s, alles en iedereen ademde voetbal. Symbool voor de nationale liefde voor het spelletje staat het Maracanã. Een reusachtig stadion in Rio waar ooit bijna tweehonderdduizend supporters inpasten. Voor het komende WK telt het heilige Maracanã 76.804 stoeltjes, ook niet mis.
Voor het komende WK hebben de Brazilianen de hoop gevestigd op wonderkind Neymar (22), die ze tijdens de Confederations Cup met vier goals ook al aan het kampioenschap hielp. De Brazilianen hemelen hun sterspelers graag op en hopen in Neymar dan ook de nieuwe Pelé of Romario te hebben gevonden.
De Braziliaanse overheid gaf ruim twee miljard euro uit aan het komende WK. Veel Brazilianen zouden liever zien dat dat geld naar het onderwijs en de gezondheidzorg gaat, want dat is nog altijd enorm achtergesteld in het land. Tijdens opstanden tegen diezelfde overheid tijdens de Confederations Cup vorig jaar, bleek dat in het doorgaans zo voetbalminnende land ook veel onvrede heerst over het organiseren van het WK. Voor zoveel geld, althans.
Onvrede, of niet. Het WK in Brazilië zal ongetwijfeld een geweldig festijn worden voor de voetbalgekke inwoners. De Brazilianen rekenen en hopen op het Maracanã, dat wil zeggen op de finale in het historische stadion. Met Uruguay als ideale tegenstander en een revanche als ultiem hoogtepunt. De problemen in het land, hoe ernstig ook, zullen dan beslist vergeten worden. In ieder geval voor even.
Nog geen reacties
Geef je mening Cancel