Een competitie met teams als FC Barcelona, Real Madrid, Bayern Munchen en Manchester United: het klinkt te mooi om waar te zijn. Of deze teams ooit samen gaan spelen in één volle competitie is voorlopig nog de vraag, maar zeker is wél dat ze allemaal in een mooie competitie uitkomen. Maar wat is nou de mooiste, beste en rijkste competitie in Europa? Op het eerste gezicht zouden de Premier League, de Bundesliga en de Priméra Division als eerste genoemd kunnen worden, maar ook de Serie A en misschien nog wel de Ligue 1 behoren toch ook tot de sterkste competities. En hoe goed is onze Eredivisie vergeleken met bijvoorbeeld de Ligue 1 en de Bundesliga?
Spanje grootmeester in Europese duels, Frankrijk en Nederland blijven onder 100-punten-grens.
Wanneer we kijken naar de prestaties in Europa, zien we dat Spanje de absolute heerser is in ‘onderlinge’ duels. Middels een speciale puntentelling, waarbij een team voor de Champions League en Europa League punten kan scoren voor zijn land, is uitgerekend dat Spanje de laatste 5 jaar maar liefst 166,75 punten heeft gehaald. Nederland en Frankrijk doen het Europees gezien niet goed: met respectievelijk 63,87 en 97 punten blijven ze ver achter vergeleken met de toplanden.
Om Europese prestaties te meten is een speciale puntentelling opgesteld. Een team dat in een bepaalde fase van een competitie uitkomt krijgt hier een aantal punten voor, variërend van één punt (groepsfase Europa League) tot veertien punten (winnaar Champions League). Verder kan een team ook nog punten scoren met overwinningen en gelijke spelen: een overwinning in de Champions League levert vier punten op, terwijl een gelijkspel in dezelfde competitie twee punten waard is.
Overwinningen en gelijke spelen in de Europa League worden met de helft van deze punten beloond, twee en één dus! Het totaal aantal punten per jaar is opgeteld en gedeeld door het aantal teams dat uitkwam in de groepsfase van één van de twee competities: FC Utrecht en Vitesse zouden dit jaar bijvoorbeeld níét meegerekend worden in de telling! De eindscore is vervolgens berekend door het totaal aantal punten per jaar bij elkaar op te tellen.
Engeland beste UEFA-score, Nederland opnieuw laatste
Naast het ‘Tussen de Linies-puntensysteem’ is er ook een officieel UEFA-puntensysteem: per jaar en per team worden de punten uitgerekend die de laatste vijf jaar behaald zijn en deze vormen een score voor de UEFA-coëfficiëntenlijst.
Om de eindstand volgens de UEFA-coëfficiënten te berekenen, is per land gekeken naar de zeven beste teams. Hun posities zijn bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal deelnemers, zeven dus. De score voor de eindstand is het gemiddelde van deze vijf gemiddeldes.
Daar waar volgens ons Spanje de beste prestaties had, is dat volgens de UEFA Engeland. Spanje neemt de tweede stek in, zij het op minimale achterstand van Engeland, en Duitsland completeert het podium. Italië, Frankrijk en Nederland staan op de respectievelijke vierde, vijfde en zesde plaats.
Vooral in de voorgaande seizoenen heeft Engeland heel erg veel winst geboekt: de nummers zes en zeven staan niet eens zo heel erg hoog op de ranglijst. Sterker nog, deze bevinden zich rond de veertigste of vijftigste plaats, lager dan PSV en Ajax. De top tien van de UEFA-coëfficiëntenlijst bevat echter met grote regelmaat vier Engelse teams: Manchester United, Chelsea, Arsenal en, ondanks de magere prestaties van de laatste jaren, Liverpool. Spanje stelt hier alleen grootmachten Real Madrid en FC Barcelona tegenover.
Eredivisie scoort erop los, Ligue-1 weet net moeilijker te vinden
Een competitie kan dan wel goed presteren in het buitenland, in het binnenland moet het natuurlijk ook aantrekkelijk zijn. Daarom is ook gekeken naar het gemiddelde aantal doelpunten per wedstrijd: het aantal doelpunten zorgt ervoor dat de wedstrijd aantrekkelijker wordt.
Om het gemiddelde aantal doelpunten te berekenen is het totale aantal gescoorde goals opgeteld en gedeeld door het aantal gespeelde wedstrijden in deze seizoenen. Opvallend hierbij is dat er in Nederland bijna 100 goals meer zijn gemaakt, terwijl er bijna 400 wedstrijden minder zijn gespeeld. Een ongekende prestatie!
In de laatste vijf seizoenen werden er gemiddeld 3,06 doelpunten per wedstrijd gemaakt in Nederland, een prima aantal. Duitsland scoort ook veel, maar niet voldoende voor de eerste plaats (2,89 goals). Spanje (2,80), Engeland (2,73), Italië (2,58) en Frankrijk (2,42) maken de eindstand compleet. Opvallend is dan ook dat in Nederland, waar de competitie maar 18 teams heeft, er meer doelpunten zijn gemaakt dan in de 20-clubs tellende Ligue 1!
Engelse stadions het volst, Italië speelt in halflege arena’s
Waar de doelpunten natuurlijk belangrijk zijn voor de aantrekkelijkheid van de competitie, is het niveau van de teams dat ook. Een combinatie daarvan vormt een goede basis voor de bezettingsgraad van de competitie: hoe vol zitten de stadions nou eigenlijk?
Om de bezettingsgraad van de stadions te berekenen, is per jaar het totaal aantal supporters opgeteld en gedeeld door het aantal duels. Dit aantal is weer gedeeld door de gemiddelde capaciteit van de voetbalstadions.
Engeland, Duitsland en Nederland vormen de top 3, waarbij nummer drie Nederland slechts 2,5% achterstaat op nummer 1 Engeland. Spanje volgt op 4, Frankrijk op 5 en Italië staat, met een troosteloos percentage van net geen 55%, op plaats 6. Deze laatstgenoemde resultaten komt nog niet eens omdat mensen niet naar AC Milan, Juventus of Olympique Lyon willen gaan kijken. Vooral bij Juventus en Olympique Lyon zit het regelmatig voor meer dan 90% vol. Het probleem zit dieper, of eerlijk gezegd ‘lager op de ranglijst’: Italianen en Fransen zitten niet in de stadions van de laaggeklasseerde teams. Deze spelen meestal in stadions die nog niet eens voor 40% gevuld zijn.
Barça en Real zorgen voor saaie competitie
In een competitie kunnen dan wel een aantal topclubs zitten die het niveau bepalen, de teams die de subtop vormen zijn natuurlijk ook van belang. Daarom ook nog gekeken naar het puntverschil tussen de top-5 teams en het gemiddelde aantal punten van de kampioen.
In de laatste vijf seizoenen is zowel het gemiddelde puntverschil van de kampioen tot en met de nummer vijf uitgerekend, als het gemiddelde aantal punten van de kampioen. Deze laatste is vermenigvuldigd met een factor 10 en opgeteld bij het gemiddelde puntenverschil. Het totaal van deze twee geeft een coëfficiënt die de doorslag gaf in de eindstand van deze statistiek: hoe lager je coëfficiënt, hoe beter je positie.
Wat meteen opvalt is de enorme dominantie van Barcelona en Real Madrid in de Spaanse competitie: het verschil tussen de kampioen in deze competitie en de nummer vijf bedraagt gemiddeld maar liefst 35,2 punten. Een ongekend aantal, zeker als je ziet dat dat in Frankrijk slechts 16,8 punten is en in Nederland 17. Opmerkelijke statistieken die niet goed zijn voor de coëfficiënt van Spanje.
Ook op basis van het gemiddelde aantal punten is Spanje de nummer laatst: in de Primerá Division scoorde de kampioen (lees: Barcelona of Real Madrid) gemiddeld 2,54 punten. Een enorm aantal, zeker wanneer je bekijkt dat in 2008/2009 ‘slechts’ 2,29 punten werden gehaald per duel. Even ter vergelijking: het gemiddelde over de andere vier jaren bedraagt maar liefst 2,60 punten! Een puntenverschil van 35,2 en een gemiddeld aantal punten van 2,54 geven Spanje een uiteindelijke coëfficiënt van 60,58, maar liefst 16,74 punten hoger dan nummer vijf Engeland.
Financiën
Op het gebied van financiën moet de Eredivisie het op alle fronten afleggen tegen andere clubs. Bayern München ontvangt in zijn eentje 20 miljoen meer dan de hele Eredivisie uit tv-komsten. Real Madrid ving afgelopen jaar bijna 200 miljoen uit het tv-potje; de Eredivisie moet het met de huidige deal met 61 miljoen euro doen. Ook clubs als Lyon (72 miljoen), Newcastle United (69 miljoen) en AS Roma (64 miljoen) verslaan de Eredivisie op dit gebied. Borussia Dortmund (ongeveer 61 miljoen euro) is te vergelijken met inkomsten uit tv-deals. Overigens is de nieuwe deal van ruim 60 miljoen al een flinke opsteker voor de Eredivisieclubs. De laatste jaren moesten ze soms zelfs 35 miljoen verdelen. De Eredivisie loopt ver achter op financieel gebied.
Dit wordt duidelijk als we de Football Finance 2013 – over boekjaar 11/12 – van Deloitte bekijken. De clubs uit de Premier League ontvangen bijna 3 miljard uit bijvoorbeeld tv-deals, maar ook shirtverkoop en recettes. Het zijn cijfers waar de Eredivisie lang niet aan kan tippen. De clubs uit de grote competities krijgen natuurlijk ook zoveel inkomsten door de topspelers die er in actie komen. Het is terug te zien in de spelerssalarissen, die enorm zijn. Trek de salarissen in de PL van de inkomsten af en je houdt ‘slechts’ 900 miljoen inkomsten over, voor alle 20 clubs. Voor de Engelse clubs zijn de salarissen de belangrijkste kostenpost. 69% van de inkomsten ging in 11/12 naar de spelers. In Duitsland is dit ongeveer 53%, in Spanje zitten ze aan 61%, Italiaanse clubs geven maar liefst 75% uit aan wages en de Fransen iets minder: 73%.
We kijken naar de begrotingen van de Eredivisieclubs. Ze begroten samen voor 403,5 miljoen euro. Ter vergelijking: in 2011/12 was de begroting van Manchester United 330 miljoen euro. Liverpool had in dat jaar ongeveer de helft van de Eredivisieclubs nu: 210 miljoen euro. Wil de Eredivisie dus meetellen als topcompetitie, dan zullen de financiën flink opgeschroefd moeten worden. Aangezien de meeste inkomsten worden gehaald uit sponsorcontracten en tv-deals, zal de Nederlandse topcompetitie vooral op dat gebied stappen moeten maken.
Eindstand
Wanneer we de eindstand opmaken, zien we dat onze vaderlandse Eredivisie het nog niet eens zo heel erg slecht doet. Met een vierde plaats en het bijbehorende aantal van 24 punten staan we weliswaar op gepaste achterstand van Engeland (14 punten), maar blijven we de Serie A (26 punten) en de Ligue 1 (27 punten) nog net voor. Wanneer we de scores echter gaan analyseren, valt één ding direct op: de Eredivisie presteert vooral goed op onderdelen waar de overige competities geen invloed op hebben. Dat je de meest scorende competitie hebt is prachtig, maar onze verdedigers zijn natuurlijk niet te vergelijken met de verdedigers in Engeland, Spanje of Duitsland. Ook de bezettingsgraad is erg prima (een derde plaats, achter de Bundesliga en de Premier League), maar zouden onze stadions nog steeds zo vol zitten wanneer ze dezelfde capaciteit zouden hebben als stadions in de Ligue 1 of de Primera Division? Op onderling-voetballend en financiëel gebied leggen we het stevig af tegen de grote competities: met drie zesde plaatsen (Europese prestaties, UEFA-Coëfficienten en inkomsten) is het eigenlijk de vraag of we ons ooit nog eens kunnen gaan mengen met deze competities. Het antwoord laat zich raden…
Dan nu de grote vijf: zoals al vermeldt was, is Engeland de winnaar van deze wedstrijd. Ondanks dat de Premier League-topclubs enigszins in verval raken (Liverpool, Arsenal), mag de hoogste Engelse klasse zich de beste Europese competitie noemen. Er ligt echter wel een sluwe vos op de loer: ondanks dat de competitie niet echt aantrekkelijk is voor de absolute topspelers, doet de Bundesliga niet veel onder voor de Premier League. Met de recente prestaties van Bayern Munchen en Borussia Dortmund kunnen we dan ook zeggen dat de aanval op de Europese top geopend is. Engeland mag uitkijken: Bundesliga is watching you!
Nog geen reacties
Geef je mening Cancel